De langdurige Franse interventie heeft geen vrede gebracht in Mali, Niger en Burkina Faso. En nu dreigt Frankrijk ook nog Tsjaad als bondgenoot te verliezen.
In de Sahel, de immense dorre regio ten zuiden van de Sahara, is sprake van een sterke toename van anti-Frans sentiment. De oorzaak daarvan is dat een langdurige Franse militaire interventie het jihadistische geweld in Mali, Niger en Burkina Faso niet heeft weten te beteugelen. Het aantal doden als gevolg van conflicten is gestegen van ongeveer achthonderd in 2016 tot bijna zesduizend in 2021, het laatste volledige jaar van de Franse operaties in Mali.
Sinds 2020 is er een golf van staatsgrepen in de regio geweest, zoals in Mali, Burkina Faso en Niger. Die waren noodzakelijk voor de veiligheid, beweren de plegers, die Frankrijk als zondebok aanwezen om hun steun onder het volk te vergroten. De ooit welkome Franse soldaten werd de deur gewezen. Maar dat heeft de veiligheid niet verbeterd.
Het hoofdkwartier van de Franse militaire operaties in deze landen bevindt zich nu op een permanente basis in Ndjamena, de hoofdstad van Tsjaad, dat al lange tijd de krachtigste bondgenoot van Frankrijk is in de regio. Grote Franse legerkonvooien die zich terugtrekken uit Niger arriveren nu in de stad.
Maar westerse strategen vrezen dat Frankrijk ook Tsjaad moet verlaten. Uit recente opiniepeilingen blijkt dat de steun voor Frankrijk afneemt en de populariteit van Rusland stijgt, aldus een westerse functionaris. Sommigen zijn zelfs bang dat politieke spanningen en onrust aan de grens van Tsjaad kunnen uitmonden in een burgeroorlog. Dat zou een geopolitieke nachtmerrie zijn, want Tsjaad is een buffer tussen diverse veenbranden in de regio: een burgeroorlog en genocide in Soedan, jihadistisch geweld in de Sahel en gewelddadige confrontaties in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Libië, landen waar de Russische huurlingen van de Wagnergroep actief zijn.
Dat de machtsovername van zijn zoon ongrondwettelijk was, maakte Frankrijk niet uit
De huidige leider van Tsjaad, Mahamat Déby, kwam in april 2021 aan de macht nadat rebellen zijn vader, Idriss Déby, hadden gedood. Die had in 1990 tijdens een gewapende opstand de heerschappij gegrepen. Dat de machtsovername van zijn zoon ongrondwettelijk was, maakte Frankrijk niet uit. President Macron kwam naar de begrafenis en benadrukte publiekelijk dat Frankrijk aanvallen van rebellen in de kiem zou smoren.
Frankrijk heeft een lange geschiedenis van steun aan dictators in Tsjaad. In ruil daarvoor kreeg het rekruten om zij aan zij met Frankrijk in de regio te vechten en om Franse bases in het land te bevolken. Op die manier werd in 2019 een opmars van rebellen neergeslagen. Duidelijk is dat Frankrijk in 2021 inlichtingen verstrekte over rebellenbewegingen en dreigend met zijn gevechtsvliegtuigen over het land vloog, maar het werd nooit rechtstreeks door de Tsjadische heersers gevraagd om in te grijpen.
Déby junior beloofde aanvankelijk een overgangsperiode van achttien maanden, gevolgd door verkiezingen waaraan hij niet zou meedoen. Maar in oktober 2022 verlengde hij de transitie met twee jaar en stelde hij zichzelf toch verkiesbaar. Oppositiegroepen gingen woedend de straat op. Veiligheidstroepen schoten op één dag minstens 128 mensen neer en namen honderden betogers gevangen.
Eind dit jaar zijn er verkiezingen. Déby gaat die zeer waarschijnlijk winnen. De belangrijkste oppositieleider, Succès Masra, verliet Tsjaad in oktober 2022 na bloedig neergeslagen protesten tegen het besluit van Déby om nog twee jaar langer aan de macht te blijven. Het bewind vaardigde een internationaal arrestatiebevel tegen Masra uit. Begin november keerde hij terug, na een overeenkomst te hebben getekend met de regering van Déby.
Ingekapseld
Daarna werd door velen gevreesd dat Masra, die het ontbreekt aan geld en aan steun van Washington en Parijs, door het regime zou worden ingekapseld, en die vrees lijkt inmiddels bewaarheid: op 1 januari werd hij benoemd tot premier. Hij zou een ‘pro-democratisch akkoord’ met het regime hebben bereikt. Toch verwachten weinigen vrije verkiezingen.
De kans bestaat dat rebellen vanuit het buitenland zullen binnenvallen om het bewind van Déby omver te werpen. Het waren tenslotte opstandelingen uit Libië die zijn vader in 2021 vermoordden. Eerder dit jaar suggereerden gelekte interne berichten van Amerikaanse inlichtingendiensten dat Wagner-huurlingen zuidelijke Tsjadische rebellen in de Centraal-Afrikaanse Republiek aan het klaarstomen zijn om Déby af te zetten.
Dergelijke bedreigingen zijn wellicht de reden dat Déby op zoek is naar nieuwe manieren om zijn macht te consolideren. In november keurde het Hongaarse parlement de inzet van maximaal tweehonderd militairen in Tsjaad goed, zogenaamd om terrorisme en illegale migratie tegen te gaan. Sommige analisten vermoeden dat deze inzet eigenlijk is bedoeld om Déby te helpen de goudmijnen in het onrustige noorden veilig te stellen, of misschien zelfs om hem te beschermen tegen een staatsgreep.
Een akkoord met Khalifa Haftar, een krijgsheer die aan de macht is in Oost-Libië, heeft onlangs geleid tot aanvallen door troepen van Haftar op Tsjadische rebellenbases in Libië. Déby onderhoudt ook warme betrekkingen met Macron, die hij onlangs in Parijs heeft bezocht. Die relatie, samen met de status van Tsjaad als Frankrijks laatste bondgenoot in een uitgestrekte en instabiele regio, kan betekenen dat Frankrijk opnieuw zijn luchtmacht inzet tegen rebellen die aanvallen vanuit Libië uitvoeren. Ten zuiden van Tsjaad lijkt Déby, ondanks de vermeende plannen van Wagner, het verrassend goed te kunnen vinden met Faustin-Archange Touadéra, de president van de Centraal-Afrikaanse Republiek, die toestond dat Tsjadische troepen tot in zijn land rebellen bestreden.
Ze zijn bang dat de ineenstorting van het regime kan leiden tot een burgeroorlog of een pro-Russisch bewind
Een andere zorg voor Déby is de kans op repercussies van de burgeroorlog in Soedan, die hem nu al kopzorgen baart – al zou een einde van de oorlog in Soedan hem nóg meer problemen kunnen opleveren. Veel strijders van de RSF [Rapid Support Forces, een van oorsprong door de Soedanese regering gesteunde paramilitaire groepering die inmiddels slaags is geraakt met het Soedanese leger] hebben banden met Tsjaad en hebben nog allerlei rekeningen daar te vereffenen, ondanks Déby’s recente impliciete steun. Mochten de RSF het officiële leger van Soedan verslaan, dan zouden ze naar Tsjaad kunnen trekken, met alle destabiliserende gevolgen van dien. Ze zouden vrijwel zeker achter vluchtelingen of strijders aangaan die over de grens zijn gevlucht. Mochten de RSF verliezen, dan kunnen er evengoed grote aantallen gewapende strijders Tsjaad binnenstromen en misschien zelfs rechtstreeks naar Ndjamena gaan om de macht te grijpen.
Westerse regeringen zien het bloedige autoritarisme van Déby vooralsnog door de vingers, zoals ze ook bij zijn vader deden, omdat ze bang zijn dat de ineenstorting van het regime kan leiden tot een burgeroorlog of een pro-Russisch bewind. Na de debacles in Niger en Mali meent Frankrijk dat het zich niet kan veroorloven om Déby te houden aan zijn belofte af te treden en vrije verkiezingen zonder zijn deelname mogelijk te maken, aldus een westerse diplomaat. Deze houding frustreert onder andere Masra. Tsjaad lijkt in zijn ogen enkel een nuttig veiligheidsinstrument te zijn voor Frankrijk en de VS, zonder dat met de behoeften van het volk veel rekening wordt gehouden.