Na vier jaar Donald Trump zou Joe Biden de Verenigde Staten weer een leidende rol in de wereld geven. Met een focus op strategische allianties en internationale diplomatie leek hij zijn belofte waar te maken. Toch is de wereld steeds minder bereid om de Amerikaanse hegemonie te accepteren.
Na vier jaar Donald Trump moest Joe Biden het mondiale leiderschap van de Verenigde Staten herstellen. Volgens veel heersende criteria in Washington heeft hij die belofte waargemaakt. Hij voorzag de Russische invasie van Oekraïne en mobiliseerde kundig het verzet van de NAVO daartegen. In Azië versterkte hij oude allianties, bouwde hij nieuwe op en blies hij de economische tegenwind waaronder China zucht verder aan. Nadat Israël was aangevallen, wist hij het land te steunen zonder dat dit tot een totale regionale oorlog leidde.
Mondiaal leiderschap houdt echter meer in dan vrienden steunen en vijanden van repliek dienen. Werkelijke leiders handhaven niet alleen hun toppositie; ze lossen problemen op en wekken vertrouwen. Trump pretendeert nauwelijks dat hij dit soort wereldleiderschap in huis heeft. Maar aangezien de meeste Amerikaanse bestuurders die pretentie wel hebben, is het frappant hoe de Amerikaanse macht er tegenwoordig voorstaat. Het land lijkt meer op de leider van een factie, die slechts de partij van hun voorkeur verdedigt tegen steeds eensgezindere tegenstanders. Ondertussen kijkt een groot deel van de wereld toe, zich afvragend waar de Amerikanen het idee vandaan halen dat zij de baas zijn.
Toen Rusland Oekraïne binnenviel, ging er een vertrouwde tinteling van opwinding door Washington. De aanval betekende immers dat de Verenigde Staten, na tientallen jaren dubieuze oorlogen te hebben gevoerd, weer de rol van mondiale good guy op zich zou nemen. Uncle Sam ging de wereld verenigen tegen de flagrante schending van de internationale orde door het Kremlin.
In de eerste maanden boekte het Witte Huis glanzende tactische successen: Oekraïne werd in staat gesteld zichzelf te verdedigen, de hulp van bondgenoten werd in goede banen geleid, en Finland en Zweden konden soepel toetreden tot de NAVO. Rusland betaalt dus een hoge prijs voor zijn invasie. Maar ook de Verenigde Staten hebben – strategische – tegenslag te verduren gekregen.
De Verenigde Staten hebben nu te maken met een in het nauw gedreven en onvoorspelbare nucleaire tegenstander in Moskou. Erger nog, China, Iran en Noord-Korea zochten elkaar op in hun streven de Russische oorlogsinspanningen van voldoende middelen te voorzien en zich te verzetten tegen wat zij als de mondiale hegemonie van de VS beschouwen. Dit anti-Amerikaanse bondgenootschap is al sterk genoeg gebleken om het effect van de westerse hulp aan Oekraïne te temperen. Zo wordt de prijs die de Amerikanen moeten betalen voor hun militaire dominantie steeds hoger. Rusland grenst direct aan zes landen die de Verenigde Staten krachtens het NAVO-verdrag moeten verdedigen. Het Pentagon bereidt zich ondertussen voor op een Chinese invasie van Taiwan. De VS worden nog niet overvleugeld, maar zijn wel zwaar overbelast.
Zijlijn
Daarbij komt dat de rest van de wereld allerminst massaal de zijde van Washington kiest. De meeste landen hangen geen van de partijen aan: ze hekelen de Russische agressie, maar de reactie van het Westen evengoed. President Biden heeft de zaken er niet beter op gemaakt door het conflict af te schilderen als een ‘strijd tussen democratie en autocratie’ en weinig zichtbare pogingen te ondernemen om via diplomatie vrede te bereiken. Zo lijkt het alsof hij andere landen vraagt zich aan te sluiten bij een eindeloos conflict. Behalve de Amerikaanse bondgenoten heeft haast geen enkel land sancties opgelegd aan Rusland. Het isoleren van China, indien het Taiwan aanvalt, is een nog grotere opgave. In Afrika, Azië, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten is het imago van Rusland en China sinds 2022 zelfs verbeterd.
De Gaza-oorlog kwam op het slechtst mogelijke moment, en Biden reageerde op deze ramp door onmiddellijk steun voor de genadeloze militaire campagne van Israël te beloven in plaats van als voorwaarde te stellen dat deze hulp burgers zou helpen beschermen. Hij stelde zich op als volger in plaats van als leider, en veroordeelde zichzelf tot een rol aan de zijlijn, alwaar hij commentaar geeft op het gedrag van Israël. In een cruciaal conflict zijn de Verenigde Staten erin geslaagd zowel zwak als repressief te zijn. De kosten voor de reputatie en veiligheid van Washington beginnen nu zichtbaar te worden.
Nog niet zo lang geleden probeerden de Verenigde Staten te bemiddelen tussen Israëli’s en Palestijnen rond voorwaarden die beide partijen zouden kunnen aanvaarden. Washington gebruikte diplomatie om Iran van nucleaire acties te weerhouden en moedigde de Saoedi’s aan de omgang met hun Iraanse rivalen te verbeteren. Vanaf nu streeft de regering-Biden er blijkbaar naar om weinig meer te doen dan een anti-Iranblok te consolideren. In ruil voor normalisering van de betrekkingen met Israël door Saoedi-Arabië, wil Washington er zich via een verdrag toe verplichten het Saoedische koninkrijk militair te verdedigen. Komt deze deal er, dan is er een minieme kans dat die vrede en stabiliteit zal brengen in het Midden-Oosten, terwijl de kans dat de Verenigde Staten verder verwikkeld raken in regionaal geweld enkel toeneemt.
Een deel van het probleem is de neiging van de president om zich te veel te identificeren met Amerikaanse partners. Hij heeft de vraag of vredesonderhandelingen moeten worden voortgezet aan Oekraïne overgelaten en geen weerwerk geboden aan de maximalistische oorlogsdoelstellingen van het land. Hij versnelde hulp aan Israël, hoewel hij publiekelijk zijn twijfel uitsprak over de Israëlische oorlogsplannen. Biden beloofde ook tot vier keer toe Taiwan te zullen verdedigen, waarmee hij verder ging dan de officiële Amerikaanse toezegging het eiland te bewapenen, maar er niet noodzakelijkerwijs voor te vechten. Zijn voorgangers waren niet altijd zo eenzijdig en hielden ‘strategische ambiguïteit’ in ere, bijvoorbeeld over de vraag of de Verenigde Staten oorlog zouden voeren om Taiwan.
Naïeve verwachting
De instincten van Biden geven blijk van een dieper falen van het land, dat al tientallen jaren latent aanwezig is. Na de Koude Oorlog hebben Amerikaanse beleidsmakers mondiaal leiderschap gelijkgesteld aan militaire dominantie. De Verenigde Staten beschikten zonder meer over beide. De militaire reikwijdte kon worden vergroot zonder de vrees voor dodelijke tegenstand van grote landen. ‘De wereld is niet langer verdeeld in twee vijandige kampen,’ verklaarde Bill Clinton in 1997, het jaar waarin hij zich voorstander toonde van de oostelijke uitbreiding van de NAVO. ‘In plaats daarvan smeden we nu banden met landen die ooit onze tegenstanders waren.’
Maar het smeden van die banden kon nooit het wederzijdse wantrouwen wegnemen, deels omdat de Verenigde Staten hun eigen mondiale dominantie bleven koesteren. Opeenvolgende regeringen breidden Amerikaanse bondgenootschappen uit, begonnen regelmatig oorlogen en probeerden de liberale democratie te verspreiden, in de verwachting dat potentiële rivalen zich zouden neerleggen bij de Amerikaanse wereldorde. Die naïeve verwachting is inmiddels verleden tijd, maar de dominantiereflex blijft bestaan. De Verenigde Staten blijven zich uitbreiden, maar stuiten daarbij op formidabele weerstand. Washington wordt er op zijn beurt toe verleidt er een schep bovenop te doen, terwijl een groot deel van de wereld in zijn schulp kruipt. Dit kan alleen maar misgaan. En Amerikanen zullen steeds meer moeten riskeren en uitgeven om deze kansloze strategie vol te houden.
Er is een betere aanpak voorhanden. Om het mondiale leiderschap terug te winnen moeten de Verenigde Staten een argwanende wereld de wil tonen vrede te sluiten en weerbaarheid op te bouwen. Het volstaat niet vijanden te laten bloeden en bondgenoten te steunen. Dat zou betekenen dat we Oekraïne weliswaar moeten steunen, maar ons tegelijkertijd moet inzetten om de oorlog aan de onderhandelingstafel te beëindigen. Een en ander dient samen te gaan met een geleidelijke verschuiving naar een kleinere rol in de NAVO en druk op Europa om zijn eigen defensie in handen te nemen. Het recente voorstel van Biden voor een staakt-het-vuren in Gaza was lovenswaardig, maar het ontbrak aan de dreiging te stoppen met het sturen van wapens naar Israël als Israël zou weigeren.
Een terugtrekking uit Europa en het Midden-Oosten zou de Amerikaanse betrokkenheid verbeteren waar die er het meest toe doet: in Azië. Ze zou duidelijk maken dat Washington geen hegemonie nastreeft, zoals de Chinese propaganda beweert, maar China veeleer ervan wil weerhouden een eigen Aziatische hegemonie te vestigen. Op die manier zou het Amerikaanse leiderschap in de Indo-Pacifische regio een vastere basis kunnen krijgen, zelfs als China nog sterker wordt dan het al is. China is momenteel zeer zeker niet in staat de hele regio zijn wil op te leggen, en de uiterst riskante inname van Taiwan zal dat ook niet bewerkstelligen.
Het zal niet gemakkelijk zijn dit allemaal voor elkaar te krijgen. Maar denk eens aan het alternatief. Door slechts een fractie van de wereld te leiden, veranderen de Verenigde Staten in een rusteloze volger. De Amerikanen zullen voortdurend op de rand van oorlog verkeren in het Midden-Oosten, Europa en Azië, uit angst dat terreinverlies op één plek een wereldwijde catastrofe zal veroorzaken. Maar het echte gevaar is dat een groot deel van de mondiale veiligheid op het spel wordt gezet door te grote bemoeizucht van één land. Echte leiders weten wanneer ze anderen de ruimte moeten geven.
Dr. Wertheim is historicus en analist van het Amerikaanse buitenlandse beleid.