Hoe kom je van een dictator af?

Estimated read time 6 min read

Dictators, van Poetin tot Kim Jong-un, lijken steviger in het zadel te zitten dan ooit. ‘De eenentwintigste eeuw zal in het teken staan van de confrontatie tussen dictatuur en democratie’, schrijft Marcel Dirsus, politicoloog en de auteur van het boek How Tyrants Fall.

Vorige zomer reden duizenden Russische soldaten met zware wapens ‘in de verkeerde richting’ over de weg van Oost-Oekraïne naar Moskou. Militieleider Jevgeni Prigozjin was in opstand gekomen en rukte met Poetins eigen strijdkrachten tegen hem op. Heel even leek het alsof dit de val van het regime kon inluiden. De dreiging was zo reëel dat Poetin-getrouwe strijdkrachten aan de rand van Moskou versterkingen aanlegden en met gepantserde voertuigen in de stad patrouilleerden. Toen de luchtmacht de opmars van de rebellen probeerde te stuiten, haalden Prigozjins mannen enkele helikopters en een vliegtuig neer.

Maar nog geen vierentwintig uur later was het alweer gedaan met de muiterij. En nog twee maanden later was Prigozjin dood. Het had Poetin niet zijn ambt, zijn vrijheid of zijn leven gekost, vanuit zijn paleis regeert hij nog steeds en lijkt hij zelfs steviger in het zadel te zitten dan ooit. De prijs voor zijn machtsbehoud wordt betaald door de Russen die hij onderdrukt en de Oekraïners die hij de dood in jaagt.

Bepalende factoren

Veel dictators hebben in het verleden minder geluk gehad. De Tunesische oud-president Ben Ali werd uit zijn land verdreven. Nicolae Ceaușescu, die meer dan twintig jaar de scepter zwaaide over Roemenië, werd terechtgesteld. Welke factoren bepalen of een tiran aan de macht blijft dan wel wordt afgezet?

Dictators worden dagelijks wakker met een hoofd vol zorgen over iedereen die hen naar het leven staat. Van buitenaf kan het lijken alsof ze hun land in een ijzeren greep hebben, maar intern woedt er in zulke regimes een voortdurende strijd tegen het verval, want overal zitten vijanden en de hele boel kan ieder moment instorten.

Het komt er simpelweg op neer dat tirannen die aan de macht willen blijven, moeten zorgen dat ze de steun behouden van de mensen met geld (de elites) en de mensen met wapens (de generaals). Poetin had de greep op Prigozjin misschien verloren, maar de elite en de generaals bleven hem trouw en daarom zit hij er nog. Toen de crisis tot uitbarsting kwam, lukte het Prigozjin niet om andere hoofdrolspelers van Poetin los te weken. Was hij daar wel in geslaagd, dan had niet hem maar Poetin zelf een voortijdige dood gewacht. Nu heeft de leider van de Wagner-groep aan den lijve ondervonden dat er geen grotere gok bestaat dan een opstand tegen een dictator. Als je die verliest, verlies je ook alles.

Het constante probleem voor Poetin en andere dictators is dat ze nooit echt veilig zijn

Het constante probleem voor Poetin en andere dictators is dat ze nooit echt veilig zijn. De steun van de elite en de loyaliteit van de generaals is duur en vereist vaak strategieën waarmee de machthebbers het volk van zich vervreemden. Dan kan de ontevreden massa in opstand komen. En als dat gebeurt, zoals in Tunesië in 2011 en Roemenië in 1989, kan het in een oogwenk voorbij zijn.

De Tunesiërs en de Roemenen hadden iets heel belangrijks begrepen: om van een dictator af te komen, moet je de verdeeldheid binnen het regime opstoken. Als de straten vol burgers staan en de tiran bevel geeft het vuur te openen, staan de loyalisten voor een keuze: volgen ze die orders op en doden ze hun eigen burgers, of weigeren ze dat? Met scherp schieten op ongewapende burgers kan een opstand ontketenen die niet meer te stuiten is. Anderzijds is elk bevel dat niet wordt opgevolgd een duidelijk signaal van zwakte en interne verdeeldheid. In zo’n situatie zullen hoofdrolspelers binnen het regime zich soms op hun rol bezinnen. Iedereen staat het liefst aan de kant van de winnaar.

Opties

Om een regime omver te werpen moet je zelf macht hebben en niet te ver van het centrum van de macht staan. In Rusland kan het hoofd van de Nationale Garde meer bereiken dan een lagere ambtenaar in de hoofdstad, die op zijn beurt weer meer invloed heeft dan een winkelier in Jekaterinenburg of in het Aziatische deel van het land. Het buitenland heeft niet veel invloed, maar kan meehelpen door de positie van de dictator te verzwakken, het volk te steunen en sleutelfiguren die het systeem overeind houden enerzijds het leven zuur te maken en anderzijds een uitweg te bieden.

Dat betekent brede sancties die de dictator beroven van de mogelijkheid om geld uit te delen aan de elite en de generaals, en maatregelen die de aanschaf bemoeilijken van de wapens waarmee protesten worden neergeslagen en de technologie waarmee tegenstanders worden bespioneerd. Als revolutionairen een plek nodig hebben om hun beweging te organiseren vanuit het buitenland, moeten ze die krijgen. Leden van het regime moeten worden gestimuleerd om over te lopen door geld en veiligheidsgaranties te bieden. Dissidenten moeten een brede coalitie smeden en de straat opgaan. Als ze zich kunnen mobiliseren, met name in de hoofdstad en andere grote steden, dan kan het systeem daaronder bezwijken.

Zo’n aanpak haalt helaas weinig uit bij de diepst verankerde en meest gewelddadige regimes, zoals in het Rusland van Poetin, het Noord-Korea van Kim Jong-un en het China van Xi Jinping. Daar valt het volk nauwelijks nog te mobiliseren. Zelfs al zouden grote aantallen Russen, Noord-Koreanen of Chinezen hun leiders willen afzetten, het is daar praktisch onmogelijk om grote demonstraties te organiseren. En als demonstraties wel mogelijk waren, zouden ze het regime niet per se aan het wankelen brengen. Dat zou waarschijnlijk reageren met grof geweld, zodat het uitloopt op een bloedbad, maar geen verandering teweegbrengen.

Als je maar geduld oefent, zullen zulke regimes op den duur vanzelf gaan wankelen

Buitenstaanders hebben dan twee opties: geweld gebruiken, of geduld oefenen en zich voorbereiden op de dag dat de dictator een fout maakt die kan worden uitgebuit. Geweld, zowel openlijk als achter de schermen, is meestal geen aantrekkelijke optie, het kan contraproductief zijn of zelfs rampzalig uitpakken. Zelden is een democratie voortgekomen uit de loop van een buitenlands geweer. Maar alle dictators maken fouten, omdat het ook maar mensen zijn en omdat ze werken in een systeem waarin ze vaak van slecht nieuws worden afgeschermd: niemand wil de boodschapper zijn wiens slechte nieuws hem de kop kost. Als je maar geduld oefent, zullen zulke regimes op den duur vanzelf gaan wankelen. En als het zover is, kan een uitgekiende combinatie van steun geven en druk zetten net het zetje geven dat van een wankele despoot een oud-dictator maakt.

De eenentwintigste eeuw zal in het teken staan van de confrontatie tussen dictatuur en democratie. De dictaturen maken nu nog een sterke indruk. Maar alle mensen verdienen inspraak in de manier waarop ze worden bestuurd. Waar mogelijk moeten democratieën steun geven aan dappere burgers die zich verzetten tegen onderdrukking en alle beschikbare middelen inzetten om dictaturen het leven zo moeilijk te maken dat ze sneller bezwijken onder de druk. Het lijkt er nu misschien niet op, maar vaak is het slechts een kwestie van tijd voordat tirannen – en de standbeelden die ze voor zichzelf oprichten – ten val komen.

You May Also Like

More From Author