Als chemicus in de kunstwereld doet Frederik Vanmeert onderzoek naar het kleurgebruik van de zeventiende-eeuwse meester Johannes Vermeer. Hij zoekt hierbij naar antwoorden die kunnen leiden tot een beter begrip van zowel de meester als zijn kunst.
Frederik Vanmeert, onderzoeker bij het Rijksmuseum in Amsterdam, kan en mag wat veel bezoekers het liefst zouden doen: heel dicht bij een schilderij komen zonder te worden tegengehouden door een beveiligingsmedewerker. Vanmeert kan het object van zijn studie, het kleurgebruik van de Hollandse meester Johannes Vermeer, zelfs tot op de millimeter bekijken. Hij heeft veel werk in detail gezien, op microscopisch niveau, tot aan het ‘kristalrooster’ van de pigmenten die de taal vormen van de zeventiende-eeuwse Nederlandse schilder. Hij wil begrijpen wat Vermeer echt bedoelde. Het donkere deel van de jurk van de vrouw in ‘Het straatje’ bijvoorbeeld. Het is moeilijk te achterhalen welk type stof Vermeer hier wilde afbeelden, en of het wel de oorspronkelijke kleur is.
Vanmeert heeft als chemicus in de kunstwereld een professionele obsessie ontwikkeld over de echtheid van kleur. Hoe wordt die geproduceerd, hoe verandert kleur in de loop van de tijd en met welke gedachten hebben kunstenaars de poeders en substraten bereid waarmee ze hun doeken tot het publiek willen laten spreken? Als kleur de taal van de kunst is, is Vanmeert de taalkundige, schrijft het Canadese tijdschrift The Walrus.
Intentie
De afgelopen jaren is er veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar kunst, van chemische analyses voor authenticatie en het opsporen van vervalsingen tot technieken voor restauratie en conservering. De daaruit voortvloeiende discussies over de intenties van de kunstenaar en of die relevant zijn, interesseren Vanmeert minder. Wat hij bedoelt met ‘intentie’, is kleur. Is de kleur die destijds op het canvas werd aangebracht bijvoorbeeld dezelfde als de kleur die wij vandaag de dag waarnemen? Hoe creëerde Vermeer het satijnen effect van de jurk in ‘Het meisje met het wijnglas’? Waarom koos hij voor ultramarijn, een duur pigment gemaakt van lapis lazuli, terwijl goedkopere materialen ook hadden volstaan?
Vanmeert zoekt naar antwoorden die kunnen leiden tot een beter begrip van zowel de meester als zijn kunst. Zijn gebruik van ultramarijn kan volgens Vanmeert bijvoorbeeld wijzen op de stabiliteit van het pigment.
Hij schilderde uit ‘innerlijke drang’ en wilde iets uitdrukken dat de tand des tijds zou doorstaan.
Vermeer zou in tegenstelling tot zijn tijdgenoten weinig belangstelling hebben gehad voor de kunstmarkt of de verkoop van zijn werk. Hij schilderde uit ‘innerlijke drang’ en wilde iets uitdrukken dat de tand des tijds zou doorstaan. De keuze van materialen was daarom essentieel.
Om de werken te kunnen analyseren maakte Vanmeert gebruik van zogeheten Macroscopic X-Ray Powder Diffraction scanning op moleculair niveau. Hiermee kan duidelijker worden vastgesteld hoe een kunstenaar zijn pigmenten over een werk verdeelt. Met deze techniek konden Vanmeert en zijn collega’s bijna de helft van Vermeers oeuvre decoderen. In ‘Meisje met de parel’ vonden ze voornamelijk hydrocerussiet, een kristallijn loodcarbonaat met grote hexagonale kristallen. Dit pigment werd gebruikt in het gezicht, de hoofddoek en de kraag, evenals in de onderlagen, gemengd met krijt. De uitlijning van de kristallen zorgde voor een levendige witte reflectie, essentieel voor Vermeers lichteffecten. Daarnaast gebruikte de schilder een fijner, doorzichtiger type loodwit, cerussiet, in de subtiele overgangen tussen licht en schaduw. Hoewel hij de exacte chemische eigenschappen niet kende, begreep Vermeer blijkbaar intuïtief hoe hij deze pigmenten moest gebruiken om zijn tijdloze effecten te bereiken. Tegen The Walrus zei Vanmeert dat op microscopisch niveau duidelijk wordt dat Vermeer datgene wat hij wilde maken met extreme precisie overbracht op het doek, met een bijna obsessieve aandacht voor details, die ‘bijna grenst aan waanzin’.
Het hedendaagse gebruik van verf is uiteraard heel anders; tegenwoordig worden er veel kant-en-klare producten gebruikt. Maar voor Vermeer waren pigmenten de grammatica van zijn artistieke taal. Niemand weet zeker wat zijn bedoeling was, maar volgens Vanmeert lijkt de schilder ons aan te moedigen om kleuren en texturen te voelen en het afgebeelde in al zijn kwetsbaarheid te koesteren.
+ There are no comments
Add yours