Op weg naar onsterfelijkheid

Estimated read time 11 min read

Longevity-aanhangers doen er alles aan om het verouderingsproces te vertragen. Waar gaat die wens over, en wat zou het betekenen als iedereen honderd wordt?

Onder zijn bleke huid zijn de spierbundels goed te zien. Over zijn borst, rug en benen lopen rode striemen van de laserbehandeling. Zijn gezicht lijkt een masker. Iedere dag wordt hij tussen vier en zes uur ’s ochtends wakker, neemt hij zijn temperatuur op en gaat hij drie tot vijf minuten onder een speciale daglichtlamp van 10.000 lumen zitten. En na eerst melatonine te hebben ingenomen, beëindigt hij zijn dag stipt om acht uur ’s avonds op een matras met precies de juiste temperatuur. Als het tijd is om naar bed te gaan, kondigt hij dat aan met de zin ‘Sleep mode is now engaged’, de slaapmodus wordt ingeschakeld. Alles in naam van de wetenschap, zegt hij. Om zijn miljoenen volgelingen een leidraad te geven bij hun zoektocht naar de eeuwige jeugd. We hebben het hier over Bryan Johnson.

Achter zijn strak geregisseerde levensstijl gaat een in wezen eenvoudig inzicht schuil: niet ieder lichaam veroudert even snel. De een begint al op zijn zestiende kaal te worden, maar loopt op zijn achtenzeventigste nog marathons. Een ander heeft midden twintig al rugklachten en een te hoge bloedsuikerspiegel. Omdat de verschillen zo in het oog lopen, spreken mensen graag van een ‘biologische leeftijd’. En die wordt niet meer alleen berekend in dagen, maanden en jaren, maar afgeleid uit een veelheid aan variabelen, die we grotendeels zelf kunnen beïnvloeden met discipline, medische hulp en wellicht Johnsons leidraad.

Mensen hebben zich altijd al afgevraagd – en in de eenentwintigste eeuw meer dan ooit – of we het verouderingsproces niet kunnen tegenhouden of wie weet zelfs terugdraaien. Onder de noemer ­longevity, wat zo veel betekent als ‘een lang leven’, is een heel industrieel en cultureel apparaat ontstaan dat zich daaraan wijdt. En de voorvechters ervan zijn populairder dan ooit.

De discipelen van de langlevendheid zijn niet allemaal even fanatiek in het nastreven van hun doelen

De discipelen van de langlevendheid zijn niet allemaal even fanatiek in het nastreven van hun doelen. Aan de ene kant staan de wat meer gematigden: een los verband van influencers en ondernemers die gezonde en minder gezonde producten, coaching en tricks & tips voor een lang leven in de aanbieding hebben. Neem Kati Ernst en Kristine Zeller, die met hun podcast Lifestyle of Longevity hoog in de Duitse podcasthitlijsten staan. Of Michael Greger, een Amerikaanse voedingsdeskundige en schrijver van populaire hand- en kookboeken als How Not to Die en, recenter, How Not to Age [veel van zijn boeken zijn ook in het Nederlands vertaald]. Een kleine lifehack van Greger: bessen en groenvoer eten. 

En dan heb je de radicalere vertegenwoordigers van deze beweging. Die zijn niet tevreden als ze met een gezonde levensstijl negentig of honderd worden, maar willen het verouderingsproces meteen helemaal tegenhouden of omkeren. Zo hebben we de zwaar bebaarde en al even controversiële Engelse wetenschapper en pionier van de in Duitsland actieve Partij voor academisch medisch verjongingsonderzoek, Aubrey de Grey. En dus Bryan Johnson, de zesenveertigjarige Amerikaanse multimiljonair met zijn strakke dagindeling.

Op het eerste gezicht lijkt het paradoxaal dat de podcasts, boeken, videodagboeken en TikTok-kanalen van longevitygoeroes juist nu zo populair zijn: ons beeld van de toekomst is zelden zo negatief geweest. Wij, mensen in de geïndustrialiseerde landen, associëren nadenken over de toekomst eerder met achteruitgang, verlies van welvaart en de existentiële dreiging van de klimaatcrisis dan met rooskleurige vergezichten. Veel van ons geloven niet dat de politiek met een collectieve krachtsinspanning de vele crises kan afwenden. Kun je nog wel kinderen op de wereld zetten? vragen sommigen zich af. Waarom streven zo veel mensen ondanks zulke sombere scenario’s naar een langer leven? Een poging tot verklaring begint met een blik in de achteruitkijkspiegel, en met de vraag hoe ouder worden zo waanzinnig veel angst kan oproepen.

Ouderenzorg

In 1922 schreef en ensceneerde George Bernard Shaw zijn vijfdelige theaterreeks Back to Methuselah (Terug naar Metusalem), waarin hij een utopie van het ouder worden creëert. De late levensfase als een periode van wijsheid en volwassenheid. In de gegroefde gezichten van ouderen ziet hij mensen die de langetermijn­ontwikkelingen in onze samenleving als geen ander kunnen overzien. Wat een fraaie vooruitzichten!

Niet toevallig voelde de destijds vijfenzestigjarige Shaw de behoefte om in het Engeland van begin twintigste eeuw een lans te breken voor de senioren, want hun vooruitzichten verslechterden zienderogen. De oorzaak daarvan was een nieuwe wet: in 1908 traden de Engelsen in de voetsporen van het Duitse Rijk en introduceerden ze de Old Age Pensions Act, een eerste pen­sioenwet. In 1948 volgde de pensionering op vijfenzestigjarige leeftijd. Daarmee was de ouderenzorg onderdeel geworden van de nationale verdelingspolitiek en stond ze derhalve centraal in het politieke debat over de inzet van beperkte middelen.

De Engelse econoom Richard Titmuss en zijn vrouw, maatschappelijk werker Kay Titmuss, zagen in de loop van de twintigste eeuw de perceptie van ouderen als ‘probleem’ steeds sterker worden zodra het geboorte­cijfer daalde. En dat was in Engeland tussen de twee wereldoorlogen het geval. Het gevolg was, zoals literatuurwetenschapper Karen Chase het verwoordt, dat in een maatschappij waar de beschikbare middelen zogenaamd schaars waren, de behoeften van ouderen als ‘een buitensporige vraag’ en ‘monstrueuze verlangens’ werden beschouwd.

Leven of dood?

De grens tussen die twee vervaagt door wetenschappelijke doorbraken.

Wetenschappers slagen er steeds vaker in om de traditionele grenzen tussen leven en dood te doorbreken. Een team onderzoekers van Yale wist varkenshersenen vier uur na de dood weer tot activiteit te brengen. Door een kunstmatige bloedcirculatie ­herstelden de hersencellen zich, ­reageerden bloedvaten op medicijnen en vertoonden neuronen elektrische activiteit.

Ook blijkt uit onderzoek van het Massachusetts General Hospital, dat werd beschreven in New Scientist, dat de helft van de comapatiënten die ‘hersendood’ leken, toch nog op vragen kon reageren in een MRI-scanner. Ze konden zelfs simpele opdrachten opvolgen, knijpen in een hand bijvoorbeeld.

Daarnaast experimenteert een ­ziekenhuis in Pennsylvania met het tijdelijk ‘dood maken’ van patiënten om hun leven te redden. Bij ernstig gewonde patiënten wordt het bloed vervangen door een koude zoutoplossing, waardoor artsen twee uur de tijd krijgen om levensreddende ­operaties uit te voeren.

Deze ontwikkelingen vallen samen met een vooruitgang in cryogene technieken. Honderden mensen ­liggen wereldwijd ingevroren in vloeibare stikstof, in afwachting van mogelijke toekomstige reanimatie. Met name de techniek van vitrificatie, waarbij lichaamsvloeistoffen worden vervangen door een soort antivries, boekt vooruitgang. Bij konijnen is al aangetoond dat organen dit proces kunnen overleven.

Wat ooit als onomkeerbaar werd beschouwd, blijkt steeds meer een grijs gebied te worden. Deze wetenschappelijke doorbraken roepen fundamentele vragen op over wat we beschouwen als de grens tussen leven en dood. Ze hebben ook praktische implicaties, bijvoorbeeld voor orgaandonatie en beslissingen rond levensondersteuning. Het debat hierover raakt niet alleen de medische wereld, maar ook filosofische en religieuze instanties, waaronder het Vaticaan, schrijft New Scientist.

Deze geschiedenis herhaalt zich. Ook in Duitsland wordt nu eindeloos gediscussieerd over pensioenen die alle perken te buiten zouden gaan, verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, tekorten in de zorg en het te lage geboortecijfer. Tegelijkertijd laten statistieken zien dat onze ouderen de afgelopen veertig jaar steeds ongelukkiger en eenzamer zijn geworden. Wie wil er onder deze omstandigheden oud worden? Niemand. De obsessie waarmee jonge en middelbare longevity-fans hun lijf in vorm houden alsof ze aan een levenslange marathon meedoen, herbergt ook de angst om tot een last te worden: voor hun familie, voor zichzelf, voor de verzorgingsstaat.

Ironisch genoeg kunnen hun inspanningen, voor zover ze al succesvol zijn, het demografische verdelingsconflict zelfs verergeren. Als er op een gegeven moment een hele generatie is ontstaan van met groene smurrie en bessen gevoede, fitnesshorloges dragende pensionado’s aan wier tijd op aarde maar geen eind wil komen, kan niemand meer om de fundamentele vraag heen hoe de rijkdom waar we iedere dag voor werken verdeeld moet worden. Dan kun je wachten op ruzies waarin ook de dan stokoude ‘longevitisten’ tot mikpunt worden.

Afname fysieke arbeid

Ach, wat zou het zalig en geruststellend zijn als Shaws beeld van de oude wijzen waar was, en we ons erop konden verheugen gezellig in een schommelstoel te zitten en een paar van onze befaamde levenswijsheden te debiteren. Heel wat mensen zouden relaxter tegen het verouderingsproces aankijken. Maar het voorrecht dat ooit alleen onze voorvaderen toekwam – heel veel te weten en die kennis te kunnen doorgeven – is vandaag de dag niet veel meer waard. Een oud recept voor pannenkoeken of de geschiedenis van voorbije oorlogen en geavanceerde beschavingen: elke zoekmachine spuugt het binnen een paar seconden uit. Niemand hoeft nog iets aan zijn overgrootvader of de dorpsoudste te vragen. Integendeel, vandaag de dag zijn zij degenen die vragen moeten stellen omdat ze het touchscreen van de zelfbedieningskassa niet begrijpen, of omdat buskaartjes alleen nog online verkrijgbaar zijn.

De late twintigste eeuw kent nog een ander aspect dat ons helpt de huidige obsessie met levensverlenging te begrijpen: het verhaal over de afname van fysieke arbeid. Het aandeel van de werknemers in de productiesector neemt in Europa en de Verenigde Staten af. Terwijl in de jaren vijftig een op de drie mensen in de industrie werkte, is dat nu niet eens meer een op de tien. Waar ooit fabrieken stonden, lagen opeens stoffige, braakliggende terreinen waarop kantoortorens groeiden. Het menselijk lichaam, destijds afgebeuld, moe en ten slotte kapot van het zware werk, wordt tegenwoordig eerder onder- dan overbelast. Juist die onderbelasting schept ruimte voor afslankprogramma’s en rondjes hardlopen op de vroege ochtend.

‘Wij zijn mensen,’ zegt Kristine Zeller in haar longevity-podcast, ‘die de dingen graag meten.’ Dus iedereen die zich op het longevitypad begeeft, begint zo veel mogelijk actuele gegevens over het eigen lichaam te verzamelen. Steeds meer mensen gebruiken wearables, ­draagbare apparaten zoals fitnessarmbanden en smartwatches, om belangrijke lichaamsfuncties te tracken. De bloedsuikerspiegel wordt geregistreerd, terwijl je slaapt wordt van minuut tot minuut je ademhaling gemeten en je vitamines worden bijgehouden om voedingssupplementen correct te kunnen doseren. Longevity-experts noemen dit KPI’s, key performance indicators. Deze oorspronkelijk bedrijfskundige indicatoren worden normaal gesproken gebruikt om de capaciteitsbenutting en de prestaties van een bedrijf weer te geven.

Typisch geluid

Het is het typische geluid van de ­longevity-industrie: door jezelf allerlei beperkingen op te leggen, door te sporten en de juiste supplementen in te nemen, streef je een soort langetermijnbelegging na die ooit, in een latere levensfase, rendement zou moeten opleveren in de vorm van een paar extra jaren zonder gezondheidsproblemen. Daarbij bestaat altijd een zeker risico dat je verkeerd gokt. Want onzekere factoren als ziekte, een ongeval of allebei kunnen roet in het eten gooien.

Het is niet verwonderlijk dat succesvolle voorvechters van een lang leven een vergelijkbare achtergrond hebben: het zijn allemaal goed opgeleide academici in leidinggevende functies. Ernst en Zeller van Lifestyle of Longevity zijn ondernemers die eerder bij Zalando en McKinsey werkten. Aubrey de Grey had als wetenschapper een eigen laboratorium en Bryan Johnson verdiende zijn miljoenen door het techbedrijf dat hij eerder had opgebouwd te verkopen.

Ook een blik op de publicaties van hedendaagse auteurs biedt een verklaring voor de langlevenhype. Hun diagnose: de focus op het eigen lichaam vult een leemte. Midden jaren tachtig, zo herinnert Annie Ernaux zich in haar roman De jaren, verdween niet alleen het katholicisme uit het leven van alledag, maar verplaatste ook de hoop zich ‘van dingen die men wilde bezitten naar het in stand houden van het lichaam en het streven naar eeuwige jeugd’.

Als we gezond willen blijven, moet het ook goed gaan met onze ziel

Ook politicoloog Robert Putnam, schrijver Nicolas Mathieu en historicus Anton Jäger laten zien hoe deze leemte zich een plaats heeft veroverd in het centrum van de samenleving. Kerken, politieke partijen en andere massaorganisaties die vroeger niet alleen het dagelijks leven structureerden, maar en passant ook belangrijke zingevingskwesties beantwoordden, hebben aan betekenis ingeboet. Het gevoel dat hogere machten de dingen wel ten goede zullen keren is verleden tijd. Logisch dat mensen zich bezinnen op hun lichaam en hun gewoontes, als dat het laatste is dat nog veranderbaar lijkt.

Maar alle pogingen om de angst voor het ouder worden tegen te gaan met fitness­armbandjes en cholesteroltracking kunnen niet verhullen dat het, als we gezond willen blijven, ook goed moet gaan met onze ziel. Daarom moeten we als samenleving nadenken over de betekenis van samen en waardig ouder worden. We hebben behoefte aan een nieuw perspectief op de verdeling van de welvaart, waarin kinderen, ouderen en zieken niet meteen als een liability worden beschouwd.

En tot slot zou ook een frisse kijk op de verhalen van ouderen op zijn plaats zijn. We hebben natuurlijk alle kennis van de wereld in onze broekzak, maar wie kan de echte verhalen vertellen over leven, lijden en liefde, of over de tijd vóór de digitalisering? Dat zijn de ouderen onder ons. Luister naar ze en verheug je erop ooit een van hen te worden. Wat zou het een feest zijn om dan de fitnesstrackers van onze pols te rukken en in het ijsbad te springen – niet meer omdat we bang zijn voor de dood, maar uit levensvreugde.  

You May Also Like

More From Author

+ There are no comments

Add yours