Begonnen vanuit de as

Estimated read time 7 min read
ANP 469382029

Dertig jaar geleden reisde hij de wereld af en lobbyde onvermoeibaar om onafhankelijkheid te verkrijgen voor zijn piepkleine vaderland. Nu is José Ramos-Horta 75 jaar oud en is hij president en internationaal promotor van Oost-Timor.

Hij vroeg aan de Chinese president Xi Jinping om hulp bij de ‘landbouw-, voedselzekerheids- en armoedeproblemen’ van Oost-Timor. Hij deed dit dringende verzoek ook bij de regering van Vietnam. Hij presenteerde bij Mohammed bin Zayed, de president van de Verenigde Arabische Emiraten, zijn plan om studentenslaapzalen te bouwen. 

Ramos-Horta staat onder grote druk om zijn natie, het jongste en een van de armste landen in Azië, op de been te houden. Oost-Timor heeft een bevolking van 1,4 miljoen mensen. Het is het oostelijke gedeelte van een eiland dat dicht bij de noordkust van Australië ligt; het andere gedeelte is van Indonesië. Het is eeuwenlang een Portugese kolonie geweest, en na een gewelddadige Indonesische bezetting is het in 2002 onafhankelijk geworden. De economie van het eiland, die ongeveer 2 miljard dollar bedraagt, is zwaar afhankelijk van de inkomsten uit olie en gas en die gaan snel achteruit. Naar schatting leeft 40 procent van de bevolking in armoede. 

‘Geen ander land in Zuidoost-Azië of Afrika is zoals wij begonnen vanuit de as, vanuit de totale verwoesting,’ zegt Ramos-Horta. ‘Maar,’ voegt hij eraan toe, ‘in 22 jaar hadden we moeten afrekenen met armoede en ondervoeding bij kinderen, met ondervoeding bij moeders en met extreme armoede. Daarin hebben we gefaald.’  

De levensverwachting is ongeveer 70, terwijl die in 2002 nog maar 64 was

Toch is Oost-Timor, ook wel bekend onder zijn Portugese naam Timor-Leste, op andere gebieden een succes. De jonge democratie is sterk, er zijn serieuze verkiezingen waarbij verschillende machtswisselingen hebben plaatsgevonden en het land heeft in Azië een van de hoogste scores op het gebied van persvrijheid. De levensverwachting is ongeveer 70, terwijl die in 2002 nog maar 64 was. De hele bevolking heeft nu toegang tot elektriciteit. 

Hoewel er na de onafhankelijkheid sprake was van politiek geweld, waaronder een moordaanslag op Ramos-Horta tijdens zijn eerste ambtstermijn in 2008, is het land nu stabiel. 

Volgens Parker Novak, verbonden aan de Atlantic Council, een Amerikaanse denktank, is Oost-Timor een positief voorbeeld voor landen die recent een conflict hebben doorstaan. ‘Ze hebben een vrij sterke democratie weten op te bouwen. Daar zijn ze trots op, en terecht.’ 

De paus

In september bracht de paus een bezoek aan Oost-Timor, waardoor het land even in de schijnwerpers stond. Ongeveer 97 procent van de bevolking zegt rooms-katholiek te zijn. Dit komt deels door het Portugese koloniale verleden, maar ook door de grote rol die de kerk speelde in Oost-Timors onafhankelijkheidsstrijd. Sommige geestelijken hebben voor de onafhankelijkheid gestreden, en bisschoppen en nonnen hebben mensen tegen de Indonesische troepen beschermd.  In de hoofdstad Dili werden de straten schoongeveegd en de muren opnieuw geverfd om de paus hartelijk te kunnen ontvangen. 

Het was een belangrijk moment voor een van de minst bezochte plekken in Azië. Buiten het dichtbevolkte Dili voelt Oost-Timor vooralsnog als een onaangeroerd paradijs. Hoge, begroeide bergen worden door de azuurblauwe zee omringd. Op de hagelwitte stranden zijn nauwelijks mensen te zien. 

Het bezoek van paus Franciscus haalt ook oude wonden open. In 2022 werd bisschop Carlos Ximenes Belo, een van de helden van de onafhankelijkheidsstrijd, beschuldigd van het seksueel misbruiken van kinderen, tientallen jaren geleden.

Weinig Oost-Timorezen spreken zich uit over bisschop Belo, die nog steeds door velen bewonderd wordt. Ramos-Horta, die samen met bisschop Belo in 1996 de Nobelprijs voor de Vrede ontving voor hun gezamenlijke inzet voor de onafhankelijkheid, zegt dat de zaak ‘al jaren geleden door het Vaticaan is aangepakt’ en dat schadevergoedingen voor de slachtoffers al door de kerk zijn voldaan. 

Het terrein van het presidentieel paleis van Dili is open voor het publiek, mensen kunnen er rondwandelen en in de weelderige tuin zitten. Dit is allemaal mogelijk met dank aan China.

‘Als China wil investeren in een ontwikkelingsland doet het dat om zakelijke redenen’

Beijing doneerde meer dan 7 miljoen dollar voor de bouw van het paleis (de Amerikaanse dollar is hier de officiële munteenheid), dat in 2009 de deuren opende. Op ruim een kilometer afstand liggen de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Defensie, ook door de Chinezen gebouwd.  Ramos-Horta vertelt hoe hij de Chinese ambassadeur om hulp vroeg bij het installeren van een drinkwatervoorziening. 

‘Ik was nog niet eens naar China vertrokken of er kwamen al Chinese ingenieurs naar Oost-Timor om de irrigatie- en drinkwatersystemen te bekijken,’ vertelt hij. ‘De Chinezen leveren snel.’ 

Door deze afhankelijkheid van China zijn er zorgen over de bedoelingen van China met Oost-Timor, en wat dat betekent voor de Verenigde Staten. De VS hebben onlangs hun militaire aanwezigheid versterkt in de Australische havenstad Darwin, een paar honderd kilometer verderop.  

‘Als China wil investeren in een ontwikkelingsland doet het dat om zakelijke redenen, maar er wordt zeker ook gekeken naar de strategische lange termijn,’ zegt Damien Kingsbury, emeritus hoogleraar aan de Deakin University in Australië. 

Tijdens een rondleiding in het paleis probeert Ramos-Horta mij gerust te stellen: ‘China vormt geen bedreiging voor de wereld.’ 

Hij zegt dat Beijing aarzelt om de hulp uit te breiden, bij het versterken van de politie bijvoorbeeld, omdat ze weten dat dit gevoelig zou liggen bij de VS en Australië. Hij voegt eraan toe dat Oost-Timor geen geld leent van China en dat het land alleen een militair veiligheidsverdrag met Australië heeft.

Prabowo

Ramos-Horta vertelt dat hij in juli de Indonesische president Prabowo Subianto tegen het lijf was gelopen in Singapore. Prabowo vroeg hoe het met Ramos-Horta’s broer ging, een goede vriend van hem. 

‘We hebben een hechte vriendschap met de Indonesiërs,’ zegt Ramos-Horta.

Is dat dezelfde Prabowo wiens speciale eenheid honderden Oost-Timorezen heeft vermoord tijdens de Indonesische bezetting?

Het Indonesische leger was in 1975 met toestemming van de VS Oost-Timor binnengevallen, een paar dagen nadat de Portugezen waren vertrokken. Ze hebben naar schatting 200.000 mensen gedood, waaronder vier broers en zussen van Ramos-Horta. Pas in 1999 kwam er een referendum. Indonesië heeft zich bij de uitslag van het referendum neergelegd. Uit respect hiervoor besloten Ramos-Horta en Gusmão, de premier, zich ‘niet door de geschiedenis te laten gijzelen’. 

‘We eren de slachtoffers. We begraven de doden, maar we kijken vooruit.’

Ruim twintig jaar na de Indonesische bezetting zitten er nog steeds veel onafhankelijkheidsstrijders in de regering. Terwijl Gusmão zich door de jungle heen vocht, was Ramos-Horta in ballingschap en lobbyde hij bij buitenlandse leiders voor onafhankelijkheid. Hij is minister van Buitenlandse Zaken en premier geweest, en zit nu in zijn tweede presidentstermijn. 

‘Elke bewoner heeft wel een familielid verloren, en velen hebben marteling of verkrachting moeten doorstaan’

‘De bevolking staat bij hen in het krijt; ze hebben het land van een verschrikkelijke bezetting bevrijd,’ zegt Charles Scheiner, een onderzoeker bij La’o Hamutuk, een lokale belangengroep. ‘Elke bewoner heeft wel een familielid verloren, en velen hebben marteling of verkrachting moeten doorstaan.’

Maar de onafhankelijkheid veroveren is iets anders dan een land regeren. 

Volgens analytici investeert het land zijn olie- en gasinkomsten niet in nieuwe schoolgebouwen of in de vis- en landbouwindustrie, maar worden die besteed aan een grote bureaucratie en aan pensioenen voor degenen die bij het geweld na de onafhankelijkheid betrokken waren, om ‘vrede af te kopen’. De Wereldbank waarschuwt dat Oost-Timor in 2035 op een begrotingsravijn afstevent. 

‘De onderliggende gedachte achter democratie is dat het beleid er beter van wordt,’ zegt Guteriano Neves, een onafhankelijke beleidsanalist in Dili. ‘Maar dat is niet gebeurd.’ 

Grootse plannen

Ramos-Horta hoopt een nieuw gasveld in zee aan te leggen genaamd Greater Sunrise om wat broodnodige inkomsten te genereren. Hoewel koffie nog steeds een groot exportproduct is, heeft Ramos-Horta grootse plannen om Oost-Timor een centrum voor luchtvracht en medicijnen te maken. Hij hoopt ook toegang te krijgen tot de Association of Southeast Asian Nations om regionale handel te bevorderen. 

Er is weinig kans op slagen. Greater Sunrise zit nog steeds in de onderhandelingsfase en kan pas over minimaal vijf jaar inkomsten genereren. Door gebrek aan commerciële vluchten is er nauwelijks toerisme en het internet is tergend langzaam. 

In het dorp Ulmera, ongeveer 12 kilometer van Dili, weet de 75-jarige Alda Bisoi Correia nog goed waarom ze voor onafhankelijkheid heeft gestemd. Ze was doodsbang voor de pro-Indonesische milities, maar volgens haar was het ‘de laatste kans’ om voor haar land op te komen. Nu vraagt ze zich af waar het allemaal goed voor is geweest.

‘De onafhankelijkheid maakt voor ons nauwelijks een verschil,’ zegt ze.  

You May Also Like

More From Author