Zorgt de klimaatcrisis ervoor dat onze manier van leven ineenstort?

Estimated read time 8 min read

Geconfronteerd met de verwoestende gevolgen van een opwarmende planeet, staan rijkere landen voor de uitdaging om klimaatneutraal te worden en tegelijkertijd te proberen het economische systeem in stand te houden. Maar is dit werkelijk mogelijk? Wetenschappers Emilio Santiago en Margarita Mediavilla gaan hierover met elkaar in debat.

Nee: ‘We zijn op het vlak van haalbare oplossingen beter gewapend dan ooit’

De laatste jaren lijkt klimaatwetenschap wel een slechtnieuwsbulletin. Het laatste bericht is de publicatie van een studie die waarschuwt voor de waarschijnlijke ineenstorting van de oceaanstromen in de Atlantische Oceaan. Nog meer bewijs dat de klimaatcrisis erger wordt. Wetenschappers zijn gealarmeerd. Zelfs bij een lage opwarming zijn de gevolgen zeer ernstig, maar we stoten nog steeds CO₂ uit en begeven ons op gevaarlijk terrein. Met deze trend zullen al onze zorgen over het klimaat tevergeefs zijn.

Onze kinderen groeien nu al op op een planeet die veel onleefbaarder is dan die van hun grootouders en de situatie zal waarschijnlijk nog erger worden. De eenentwintigste eeuw wordt een enorme ecologische stresstest voor samenlevingen die zwaar onder druk staan door ongelijkheid en geweld. Betekent dit dat ecologische ineenstorting zo goed als zeker is? Niet als we ineenstorting begrijpen zoals de term wordt gehanteerd in de sociale wetenschappen.

Strikt genomen is een ineenstorting een snelle, destructieve en onomkeerbare ondergang van de sociale orde die de staat en de markt zoals we die kennen vernietigt. Ze gaat gepaard met technologische achteruitgang en massale sterfte. Deze situaties kunnen zich ad hoc voordoen in combinatie met specifieke catastrofes. Maar als traject is het waarschijnlijker dat we, als we het verkeerd aanpakken, terechtkomen in een proces van klimaatapartheid, verlies van vrijheden en verslechtering van levensomstandigheden. Dit is niet bepaald een ineenstorting. En de keuze van de term doet ertoe, want woorden roepen verschillende strategieën op.

De beste remedie tegen klimaatangst is politiek

Wat betreft het klimaatvraagstuk is de menselijke factor de grootste onbekende. Samenlevingen innoveren, passen zich aan en transformeren. Dezelfde ecologische schok kan tot heel verschillende sociale resultaten leiden. Sommige kunnen tot ineenstorting leiden, maar andere niet. Er is één ding dat Thatcher, Hollywood en het alarmistische klimaatactivisme met elkaar verbindt: het neoliberale geloof dat er geen alternatief is. Maar er is altijd een alternatief omdat politiek een kolossale hefboom voor verandering is. De pandemie diende als test. De economie werd stilgelegd, werknemers van getroffen bedrijven werden tijdelijk doorbetaald, wetenschappelijke successen zoals vaccins werden in recordtijd behaald, de vaccins werden verdeeld op basis van behoefte en niet op basis van marktcriteria… dit alles zou in 2019 onmogelijk hebben geleken.

Ineenstorting voor lief nemen is de beste manier om aan het klimaat bij te dragen, omdat apocalyptische berichten over het klimaat mensen demobiliseren. Bovendien zijn er redenen voor hoop. Hernieuwbare energie ondergaat een verbazingwekkende technologische revolutie: in 80 procent van de landen is het al goedkoper om elektriciteit te produceren met hernieuwbare energie dan met fossiele brandstoffen.

Technologie zal ons helpen, maar het is geen wondermiddel. Het moet worden gecombineerd met diepgaande sociale veranderingen. Ook op dit gebied is er vooruitgang: er is al een massaal klimaatbewustzijn dat wordt aangestuurd door de massale protesten van jongeren in 2019. Noodzakelijke utopieën zoals ‘degrowth’ worden besproken in het Europees Parlement. Overheidsprogramma’s zoals Next Generation EU injecteren een historische hoeveelheid middelen in de klimaattransitie, ook al schort er nog veel aan op het gebied van klimaatrechtvaardigheid. Maar op dat terrein kunnen er ook verbeteringen plaats vinden. Vooral omdat de neoliberale ideologie, die ons decennia van samenhangende klimaatactie heeft gekost, nu meer dood dan levend is. Overheidsingrijpen, industrieel beleid en het herverdelen van welvaart zijn ideeën die vandaag de dag veel meer tot de toekomst behoren dan tot het verleden.

Daarom is ineenstorting niet onvermijdelijk, omdat de klimaatcrisis geen eenmalig onheil is. De klimaatcrisis ontvouwd zich als een opeenvolging van verwoestende gebeurtenissen die afhankelijk zijn van onze beslissingen. Het vermijden van een ecologische ramp is de bepalende taak van de eenentwintigste eeuw. En het zal de politiek zijn die er vorm aan zal geven. We weten dat politiek monsters kan voortbrengen. Maar ze kan ook rechten, doorbraken en grote transformaties voortbrengen. Daarom is de beste remedie tegen klimaatangst politiek. Elke verkiezing is al een klimaatreferendum. Maar sommige, zoals die voor het Europees Parlement, zijn beslissend. We moeten ze benaderen met de wetenschap dat we het op klimaatgebied slecht doen, maar dat we op het vlak van haalbare oplossingen beter gewapend zijn dan ooit.

Emilio Santiago Muíño is antropoloog en hoofdwetenschapper bij het CSIC, de Spaanse nationale onderzoeksraad.

Ja: ‘De energietransitie is niet een en al rozengeur en maneschijn’

Allereerst zou het goed zijn om te weten wat we bedoelen met ineenstorting. Het woordenboek definieert het als ondergang, vernietiging of snelle val. Ik definieer het liever aan de hand van de systeemdynamica en karakteriseer het niet alleen door het feit dat er een val is, maar dat het zichzelf versnelt, waardoor het bijzonder dramatische gevolgen heeft. Wat we ook bedoelen met ineenstorting, zeker is dat onze samenleving vroeg of laat zal ineenstorten, omdat ze al tientallen jaren niet duurzaam is, dat wil zeggen dat we niet in staat zijn om de huidige consumptieniveaus te handhaven zonder de fysieke en biologische basis die diezelfde consumptie voedt, af te breken.

Om duurzaam te zijn, moet een samenleving aan ten minste vier eisen voldoen: gebaseerd zijn op niet-uitputbare (hernieuwbare) energiebronnen, alle mineralen voor bijna 100 procent recyclen, de extractie van biologische hulpbronnen beperken tot hun regeneratiesnelheid en afval uitstoten op een tempo dat overeenkomt met het recyclingvermogen van de natuur.

We voldoen bij lange na niet aan deze basisvoorwaarden: driekwart van onze energie is afhankelijk van uitputbare bronnen zoals fossiele brandstoffen en uranium, onze recyclingpercentages zijn erg laag, bossen, waterhoudende grondlagen en visgronden worden overgeëxploiteerd, we verliezen vruchtbare grond en we hebben problemen met een overschot aan afval, van plastic tot CO₂, die klimaatverandering veroorzaakt.

In werkelijkheid gaan we in veel opzichten al bergafwaarts omdat dit alles het leven van miljoenen mensen moeilijker maakt, maar we hebben de neiging te denken dat de achteruitgang van de natuur er niet toe doet omdat wetenschappelijke vooruitgang altijd in staat is om problemen op te lossen en ons een beter leven te geven dan voorheen.

Op het gebied van energie is de innovatie nogal middelmatig

Dat is te veel verantwoordelijkheid leggen op de schouders van de technologie, die niet alles kan bereiken en doorgaans ook niet verdergaat dan de toekomstscenario’s die we ons kunnen voorstellen. In de afgelopen decennia zijn er bijvoorbeeld verbazingwekkende ontdekkingen gedaan op het gebied van computers, maar op het gebied van energie zijn ze nogal middelmatig: noch thermische zonnecentrales, noch dunne filmzonnetechnologieën, noch algenbrandstoffen, noch getijdenenergie hebben de resultaten opgeleverd die een paar jaar geleden werden verwacht.

Deze beperkingen zijn vooral duidelijk als we het hebben over het uitfaseren van fossiele brandstoffen, vooral olie, een buitengewone hulpbron. Benzine slaat bijvoorbeeld zeventig keer meer energie op per kilogram gewicht dan de batterijen die worden gebruikt om de elektriciteit op te slaan die wordt geleverd door hernieuwbare energiebronnen. Daarbij komt nog de afhankelijkheid van schaarse mineralen, landgebruik en de grilligheid van zonne- en windenergie. Dit zijn geen absolute belemmeringen, maar ze zorgen allemaal voor extra technische moeilijkheden. En wat technisch ingewikkeld is, is economisch onrendabel, onaantrekkelijk voor consumenten en politiek moeilijk te verkopen.

Toch moeten we om twee redenen afstappen van fossiele brandstoffen: omdat ze tekenen van uitputting vertonen (30 van de 53 belangrijkste olieproducerende landen zien al een achteruitgang) en omdat we de klimaatverandering moeten beperken. Maar we moeten onszelf niet wijsmaken dat de energietransitie een en al rozengeur en maneschijn is. Het is een complex proces dat een ambitieuze economische, ecologische en sociale overgang vereist, naast technische veranderingen.

Is ineenstorting onvermijdelijk? Als we het begrijpen als een daling van het consumptieniveau en een progressieve toename van ontberingen, ja, dan denk ik dat het onvermijdelijk is. Maar of het die zichzelf versnellende catastrofale val is, die ik pas echt ineenstorting zou willen noemen, hangt af van de keuzes die we maken.

Een samenleving kan ervoor kiezen om hulpbronnen die schaars worden te beschermen of om ze te overexploiteren. Als hulpbronnen worden overgeëxploiteerd, verslechteren ze, waardoor meer schaarste en meer overexploitatie ontstaat in een nefaste spiraal van zichzelf versnellende ineenstorting. Ik geloof dat we op mondiaal niveau nog niet in deze dynamiek zijn beland, maar om dit te voorkomen moeten we onszelf beperkingen opleggen, oog hebben voor systemen en respect tonen voor de natuur, gedrag dat we nu nog te weinig laten zien.

Margarita Mediavilla Pascual is docent aan de School voor Industriële Techniek van de Universiteit van Valladolid. Ze maakt deel uit van de onderzoeksgroep Energie, Economie en Systeemdynamica (GEEDS) en is een expert in geïntegreerde energie-, economische en milieubeoordelingsmodellen.

You May Also Like

More From Author