Qatar probeert van de energietransitie te profiteren door de productie van ‘transitiebrandstof’ aardgas op te voeren. ‘Elk brokje steenkool dat door gasmoleculen wordt vervangen is winst voor het klimaat’, aldus columnist Javier Blas.
De energietransitie is een wedstrijd met winnaars en verliezers, dus tegenover elke energiebron die wint zal er uiteindelijk ook een zijn die verliest. De belangrijkste strijd is die tussen hernieuwbare energie en fossiele brandstoffen. Maar binnen het kamp van de fossiele brandstoffen woedt tussen aardgas en steenkool ook een strijd om de eerste plaats. En één land probeert die strijd in het voordeel van aardgas te beslissen.
Voorstanders van aardgas noemen het een ‘transitiebrandstof’, een stapsteen waarmee de wereld de stroomproductie kan vergroenen door steenkoolcentrales te verruilen voor aardgascentrales.
Nog afgezien van het probleem van methaanlekken zijn er twee obstakels die het moeilijk maken om koning steenkool van de troon te stoten: de prijs en de verkrijgbaarheid. Steenkool is spotgoedkoop en in veel ontwikkelingslanden in overvloed aanwezig. Gas moet in vloeibare vorm geïmporteerd worden en is de afgelopen twee jaar, sinds de Russische inval in Oekraïne, schrikbarend duur geworden. Het is dan ook geen verrassing dat Aziatische landen zoals Bangladesh, Pakistan en Thailand, die in lng (liquefied natural gas, oftewel vloeibaar aardgas) ooit een niet al te moeilijke en niet al te dure manier zagen om te vergroenen, daar nu twijfels over beginnen te krijgen. China en India, samen goed voor ongeveer een derde van de wereldbevolking, hebben de laatste jaren weer zwaarder ingezet op steenkool en hechten vooral aan de energiezekerheid die dat biedt. Het steenkoolverbruik blijft dus hoog en bereikte vorig jaar zelfs een recordhoogte.
Overschot
Maar dan komt Qatar, dat kleine emiraatje in het Midden-Oosten met een van de grootste fossiele brandstofschatten ter wereld in zijn bodem: voor biljoenen dollar aan aardgasreserves. Al is het nog zo rijk aan fossiele brandstoffen, Qatar heeft paradoxaal genoeg belang bij een succesvolle energietransitie – afhankelijk van hoe je ‘succes’ definieert. Voor Qatar, en voor veel andere spelers van Team Realpolitik in het energie- en klimaatdebat, betekent succes eerst en vooral dat steenkool verruild wordt voor aardgas. Vanuit dat oogpunt is het niet moeilijk te begrijpen waarom Qatar, als de op twee na grootste lng-exporteur ter wereld, haast maakt met een enorme uitbreiding van zijn productiecapaciteit, ook al zal daarmee volgens velen de productie straks de vraag overtreffen. De Qatarese minister van Energie Saad Al-Kaabi heeft een simpele verklaring voor die snelle uitbreiding. ‘Het enige wat ons van nieuwe projecten kan weerhouden, is de gedachte dat er geen markt voor is,’ zei hij op 25 februari.
Al is het nog zo rijk aan fossiele brandstoffen, Qatar heeft paradoxaal genoeg belang bij een succesvolle energietransitie
De aankondiging van Qatar kwam net een maand nadat het Witte Huis had besloten voorlopig geen toestemming meer te geven voor nieuwe lng-projecten in eigen land – wat door sommige complotdenkers werd opgevat als een teken dat Doha van Washington wil profiteren. Maar dat denk ik niet. De werkelijkheid is dat Qatar goed let op wat er in Azië gebeurt en daarop inspringt. Wat het emiraat niet openlijk zegt, maar wat elke gasconsument zelf kan bedenken, is dat het land de markt met aanbod overspoelt in de hoop dat aardgas dan zo goedkoop en makkelijk verkrijgbaar wordt dat het de vraag zal aanjagen. Simpel gezegd: Qatar probeert Aziatische landen gerust te stellen dat gas een betrouwbare transitiebrandstof is, waarmee ze van steenkool kunnen afstappen zonder hun financiën of energiezekerheid in gevaar te brengen.
Momenteel kan Qatar ongeveer 77 miljoen ton lng per jaar exporteren, waarmee het land na de VS en Australië de grootste mondiale leverancier is. Tot een paar dagen geleden streefde het naar een uitbreiding van zijn productiecapaciteit met 60 procent tot 126 miljoen ton. Samen met de verwachte aanboduitbreiding van de VS was dat al genoeg om tot een overschot op de lng-markt te leiden. Maar op 25 februari kwam Qatar met plannen voor een nog agressievere uitbreiding: een verhoging met 85 procent naar 142 miljoen ton vóór 2030. ‘Dat is een enorme hoop’, is mijn eufemistische samenvatting van de reactie van andere marktpartijen.
Belang
Niet alleen wil Qatar de markt overspoelen, het trekt zich ook niets aan van de gebruikelijke manier waarop exportfaciliteiten voor lng worden gebouwd. Normaliter laten de exporterende landen hun afnemers eerst langetermijncontracten tekenen en gebruiken ze die toezeggingen dan om het project te financieren en te bouwen. Qatar gaat gewoon aan de slag nog voor het afnemers heeft, het betaalt de faciliteiten uit eigen zak en zoekt er later wel kopers bij. Het helpt dat Qatar van alle gasproducerende landen waarschijnlijk de laagste kosten heeft. En voor een soeverein land is het makkelijker dan voor een commercieel bedrijf om voor zo’n langetermijnstrategie te kiezen.
Qatar overspoelt de markt met aardgas in de hoop dat het dan zo goedkoop en makkelijk verkrijgbaar wordt dat het de vraag zal aanjagen
Gaat het Qatar lukken? Voor de mate van succes zullen niet de gasprijzen maar de volumes bepalend zijn. Qatar is in 2019 uit de OPEC gestapt en is er duidelijk op gebrand de gasmarkt te vergroten, ook al leidt dat tot lagere prijzen. In Azië zijn de lng-prijzen al tot onder de tien dollar per miljoen BTU [BTU is een Amerikaanse eenheid voor energie. 1 BTU is de hoeveelheid energie die er nodig is om de temperatuur van een pond water te verhogen met 1 graad Fahrenheit en staat ongeveer gelijk aan 1060 joule] gezakt, van de recordprijs van ruim zeventig dollar in 2022. Het ergste wat een gasrijk land kan overkomen, is dat de herinnering aan de schaarste en de hoge prijzen van de afgelopen jaren de groei van het lng-gebruik van twee kanten afknijpt: doordat landen steenkool blijven gebruiken als primaire fossiele brandstof voor stroomproductie, terwijl ze bovendien werken aan de uitbouw van hun zonne- en windenergiecapaciteit.
Niet iedereen ziet in lng een ideale transitiebrandstof in de strijd tegen de klimaatcrisis. Maar elk brokje steenkool dat door gasmoleculen wordt vervangen is winst voor het klimaat, dus hebben we er allemaal belang bij dat het plan van Qatar slaagt.