In een wereld zonder contant geld zullen mensen zich anders tot geld verhouden en verandert zelfs de definitie ervan. Bovendien zullen centrale banken hun rol moeten herdefiniëren. Maar daarvoor moeten ze eerst verouderde denkbeelden loslaten.
Met geld heeft de economische wetenschap altijd een wat vreemde verhouding gehad die vaak voer voor discussie was. Door tal van economen, onder wie Nobelprijswinnaars als Merton Miller en Franco Modigliani, werd geld lange tijd als niet meer dan een ruilmiddel beschouwd. Maar economen die voortbouwen op het werk van John Maynard Keynes en Hyman Minsky hebben die nauwe kwantitatieve blik achter zich gelaten en meer oog gekregen voor de structurele rol van geld in de reële economie en het financiële systeem.
Dat inzicht wordt belangrijker naarmate de wereld steeds meer gedigitaliseerd raakt en er steeds minder met contant geld wordt betaald. Hierdoor groeit de noodzaak voor beleidsmakers om niet langer alleen toezicht te houden op de markt, maar de markt actief vorm te geven. In een wereld zonder contant geld zullen mensen zich anders tot geld verhouden, ontstaan er nieuwe mogelijkheden om ermee om te gaan en verandert zelfs de definitie ervan. Bovendien zullen centrale banken zich gedwongen zien hun rol te herdefiniëren en zich innovatiever op te stellen.
Nieuwe mogelijkheden
Er is al veel aandacht geweest voor centrale banken die experimenteerden met een digitale munt, maar een veel belangrijker ingreep in de economie is het opzetten en vormgeven van een nieuwe digitale infrastructuur voor interoperabele betalingssystemen. Gezien het structurele belang van kapitaal kan zo’n ingreep tot meer concurrentie en betere inclusiviteit en toegankelijkheid van bankdiensten leiden, en wellicht ook nieuwe instrumenten opleveren voor het bijsturen van de economie in tijden van crisis.
Er wordt steeds minder met contant geld betaald, het digitale betalingsverkeer groeit sneller dan ooit. Consumenten, overheden en bedrijven kiezen duidelijk voor de kosteneffectiviteit en het gebruiksgemak van cashloze technologie. Betalen met je telefoon, ooit vooral een gadget voor de technologisch onderlegde stedeling, is inmiddels zelfs in rudimentaire economieën gemeengoed. Interoperabele betalingssystemen ontwikkelen zich in rap tempo tot de economische kerninfrastructuur van het digitale tijdperk. Dat is een duidelijke trendbreuk met de door de overheid uitgegeven fysieke valuta die de afgelopen tweeduizend jaar centraal stonden.
Zoals elke technologische verandering is ook deze niet neutraal. Ze heeft haar eigen dynamiek en als beleidsmakers daar geen sturing aan geven, zou het uitsluiting van bepaalde partijen en andere structurele problemen in de gehele economie kunnen vergroten. Zo zijn digitale betalingssystemen in veel landen niet interoperabel, wat betekent dat de eigenaar van het systeem bepaalt wie er toegang toe heeft en onheuse tarieven kan opleggen. Mensen in de marge van de economie worden op die manier nog meer verdrongen uit de cashloze wereld of erger nog, uit de officiële economie. Een centrale bank kan op dit punt laten zien dat ze meer is dan alleen een toezichthouder en zich laten gelden door mee te beslissen over de gedeelde infrastructuur, of er zelf een op te zetten. Op die manier kunnen niet alleen de kosten van digitale transacties worden verlaagd, maar ook nieuwe mogelijkheden worden bedacht om het betalingsverkeer efficiënter en toegankelijker te maken voor deze mensen.
Die nieuwe rol druist natuurlijk in tegen de traditionele opvatting dat centrale banken vooral toezichthoudende instanties zijn
India heeft dit gedaan met UPI, een interoperabele infrastructuur voor digitaal betalingsverkeer, waarbij de centrale bank een grote vinger in de pap heeft gehad. En Brazilië heeft hetzelfde gedaan met Pix, een betalingsdienst waarmee particulieren en bedrijven op elk moment van de dag, meestal gratis of tegen zeer lage kosten, geld kunnen overmaken en ontvangen. Volgens de Braziliaanse centrale bank is het inmiddels de populairste betaalmethode van het land, populairder zelfs dan bankpasjes, creditcards en andere betaalmethoden waar geen contant geld aan te pas komt. Meer dan 66 procent van de bevolking maakt er inmiddels gebruik van.
Dat klinkt misschien als een typisch succesverhaal van de fintech-sector. Maar het is de centrale bank geweest die inzag dat particuliere spelers hun systemen niet vrijwillig zouden laten samenwerken met die van anderen, en daarom de ontwikkeling van Pix gestimuleerd heeft. Tot de invoering van Pix had elke financiële instelling zijn eigen transactiesysteem met zijn eigen tarieven. Nu wordt er niet meer geconcurreerd op tarieven, maar op de kwaliteit en de verscheidenheid van het dienstenaanbod. De infrastructuur van Pix levert consumenten dus een reële besparing op en draagt bij aan de toegankelijkheid en inclusie van het betalingsverkeer.
Algemeen nut
Het stimuleren van deze verandering door de Braziliaanse centrale bank past in een bredere trend om zich ten dienste te stellen van het algemeen nut. Als het dienen van het algemeen nut de grondslag wordt voor economische activiteiten, zal dat nog veel meer mogelijkheden opleveren voor samenwerking, coördinatie en gezamenlijke investeringen door overheden, de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en internationale organisaties.
Die nieuwe rol druist natuurlijk in tegen de traditionele opvatting dat centrale banken vooral toezichthoudende instanties zijn die alleen over de financiële stabiliteit moeten waken en kwesties als gelijkheid, toegankelijkheid en inclusie moeten overlaten aan de particuliere sector. Lange tijd had de publieke sector alleen tot taak om de waardescheppers tegen risico’s te beschermen, niet om zelf risico’s te nemen of waarde te scheppen. In zijn hoedanigheid van kredietverstrekker wordt de publieke sector gezien als een laatste toevlucht, niet als voor de hand liggende optie.
Door deze beperkte kijk op de rol van de staat in het creëren van welvaart hebben beleidsmakers te weinig oog voor het scala aan instrumenten waarover ze beschikken om duurzame economische groei te stimuleren. Het zal een cruciale taak van centrale banken blijven om de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen, maar de actieve rol die de centrale banken van Brazilië en India hebben gespeeld bij de totstandkoming van een interoperabele betalingsinfrastructuur laat duidelijk zien dat ze meer voor het algemeen nut kunnen doen. Het verlangen naar een ambitieuzere opstelling bij het inrichten van markten lijkt om zich heen te grijpen. Zo is het faciliteren van innovatie door het leveren van financiële infrastructuurdiensten sinds kort officieel tot secundaire doelstelling van de Bank of England verklaard. Een goede ontwikkeling, want een rechtvaardige toekomst vraagt om deze inzet en ambitie van centrale banken.