Hoe Europa het vertrek van zijn start-ups kan (en moet) voorkomen

Estimated read time 4 min read
proxyclick visitor management system l90zRbWvCoE unsplash 1

Europa’s meest veelbelovende start-ups trekken steeds vaker naar de Verenigde Staten. Om innovatief te blijven moet de EU haar inspanningen op dit gebied opvoeren.

Innovatieve, snelgroeiende ondernemingen trekken vanwege onze gefragmenteerde financiële en kapitaalmarkten steeds meer naar de Verenigde Staten. Europa dreigt zelfs door buitenlandse financiering een deel van zijn innovatieve potentieel te verliezen nog voordat dit tot wasdom komt. Per slot van rekening krijgt meer dan een kwart van de Europese ondernemingen die met durfkapitaal worden gefinancierd geld uit de Verenigde Staten. Voor kapitaalinjecties van meer dan 100 miljoen dollar geldt dat zelfs voor meer dan de helft. 

Starters blijken vooral te verhuizen als ze buitenlandse investeerders hebben

We hebben de geschiedenis van 11.000 Europese start-ups in zeventien landen onderzocht. Zes procent van de bedrijven die tussen 2000 en 2014 hun eerste financiering ontvingen, heeft het hoofdkantoor naar het buitenland verplaatst, meestal naar de Verenigde Staten. Op zich is dat geen bijzonder groot getal. Maar juist deze zes procent bleek zeer succesvol en was goed voor zeventien procent van de door start-ups in Europa gecreëerde bedrijfswaarde in termen van waarde bij beursgang of verkoop. 

Starters blijken vooral te verhuizen als ze buitenlandse investeerders hebben, en in de regel naar de stad waar hun investeerders gevestigd zijn. De meeste arbeidsplaatsen verhuizen mee. Vestiging in de nabijheid van durfkapitalisten heeft het voordeel dat die de ondernemingen in hun portfolio optimaal kunnen ondersteunen. Meestal verplaatsen starters hun hoofdkantoor niet per se naar juridisch of fiscaal voordelige locaties als de staat Delaware in de Verenigde Staten, zelfs niet als de product- of arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft. Een andere, zij het minder gebruikelijke reden voor verhuizing naar het buitenland is de keuze voor een bepaald geografisch gebied. Een goed voorbeeld daarvan is de Amerikaanse incubator Y Combinator. 

Te klein

Verrassend is het moment in hun ontwikkeling waarop start-ups naar het buitenland verhuizen. Uit de discussies over onvoldoende Europees kapitaal in de groeifase en een paar bekende individuele gevallen komt naar voren dat ze emigreren wanneer ze aanzienlijke bedragen nodig hebben en de binnenlandse durfkapitaalmarkt daarvoor te klein is. Uit ons onderzoek blijkt dat die verhuizing meestal zeer vroeg plaatsvindt, gemiddeld al drie jaar na de oprichting. Dat is een jaar na de eerste financiering, die meestal in het tweede jaar plaatsvindt. En dat is lang voor een beursgang of verkoop, die in deze groep na acht tot twaalf jaar te verwachten valt. In de regel verhuizen start-ups dus niet op het moment dat ze een grote kapitaalbehoefte hebben, maar willen ze op die situatie vooruitlopen, waarbij ze ervan uitgaan dat financiering van buiten Europa moet komen. 

Deze resultaten laten niet alleen zien hoe belangrijk het bestaan van durfkapitaal op zich is. Ze tonen ook aan hoe belangrijk het is dat voor iedere groeifase afzonderlijk voldoende durfkapitaal beschikbaar is. Momenteel belemmert het ontoereikende aanbod van grote kapitaalvolumes in Europa start-ups in alle fasen van hun ontwikkeling. Als gevolg daarvan richten mensen die een onderneming willen beginnen zich soms meteen al op het buitenland. En zo wordt de kans steeds kleiner dat succesvolle ondernemers later als business angels en durfkapitaalverstrekkers de ontwikkeling in Europa helpen stimuleren. 

Dit geldt in het bijzonder voor innovatieve, complexe techbedrijven. In Duitsland bestaat nu eindelijk een veelbelovende, brede generatie aan nieuwe ondernemingen, bijvoorbeeld Isar Aerospace (commerciële verkenning van de ruimte), Planqc (kwantumcomputers) en Proxima (kernfusie). Deze staan allemaal voor de uitdaging zich op te schalen. Vanwege de kostbare hardware hebben ze vaak behoefte aan grotere, gedifferentieerde financiering en een intelligente begeleiding, bestaande uit technologisch experts en een netwerk van financiers, adviseurs en klanten in de desbetreffende sector. Goede fondsen hebben die dus nodig om start-ups goed te kunnen begeleiden.

De overheid is nodig als financier, als klant en als regelgever

In Duitsland is een verbreding van het financieringsaanbod noodzakelijk, inclusief zulke gespecialiseerde fondsen – of het nu gaat om innovatieve, complexe technologie of de defensiesector. Alleen op die manier kan de ontwikkeling van nieuwe ondernemingen effectief en op niveau worden ondersteund. En dat zal zijn weerslag vinden in de levensvatbaarheid, de waardering en de economische bijdrage van deze ondernemingen, zelfs als ze uiteindelijk in Amerika naar de beurs gaan. 

Om Europa’s innovatievermogen veilig te stellen, zullen financiers, de industrie en de overheid nu in actie moeten komen. De overheid is nodig als financier, als klant en als regelgever. Als we deze gezamenlijke inspanning niet realiseren, zullen we straks technologiebedrijven verliezen die we ook in Europa kunnen houden en hier verder kunnen ontwikkelen. 

Ann-Kristin Achleitner is hoogleraar economie aan de TU München en durfkapitalist. Reiner Braun is hoogleraar ondernemingsfinanciering en Stefan Weik postdoc onderzoeker aan dezelfde universiteit.

You May Also Like

More From Author