‘Ik begon mijn carrière als stemacteur met een boer’

Estimated read time 8 min read

Geloofwaardig kreten nasynchroniseren die een horrorfilm echt eng maken is een vak apart. Daar zijn stemacteurs voor.

Een plekje in Hollywood bemachtigen valt niet mee, en zeker niet als geluidstechnicus. Maar Mitzi Ives, de hoofdpersoon in The Invention of Sound, het nieuwe boek van Chuck Palahniuk, lukt het dankzij de geheime – en lugubere – technieken die ze van haar vader heeft geleerd. De concurrentie bekijkt haar met afgunst. Alleen zij slaagt erin de acteurs in horrorfilms bloedstollende kreten te laten slaken die zo geloofwaardig en huiveringwekkend zijn dat ze voor echt kunnen doorgaan.

Een hele prestatie, want voor elkaar krijgen dat een film angst aanjaagt is zo makkelijk nog niet. Er zijn veel factoren die ertoe bijdragen dat de kijker uiteindelijk met kippenvel in zijn stoel zit. De kreten, en de geloofwaardigheid ervan, zijn een voorbeeld. De vertolking is essentieel, maar als het gaat om een nagesynchroniseerde film komt er een stemacteur in actie. 

Horrorfilms

Oudgediende María Luisa Solá, die net 85 is geworden en dit beroep als sinds 1959 uitoefent, heeft aan diverse horrorfilms meegewerkt, ‘al is het niet mijn favoriete genre, ook niet als kijker’. De eerste was Psycho [van Alfred Hitchcock], waarin ze haar stem leende aan Janet Leigh, die in de beroemde douchescène werd vermoord door psychopaat Norman Bates.

‘Die film heeft ontzettend veel mensen diep geraakt. Bijna iedereen die een douchecel met een plastic gordijn instapt, maakt dat-ie snel weer weg komt,’ zegt ze lachend. Maar ze stelt vast dat het nadoen van Sigourney Weaver als luitenant Ripley in de Alien-films moeilijker was: ‘Steeds als dat monster, dat zich overal in mengt, opdook, gruwde ik. En niet zozeer van angst, als kijker word je bloednerveus.’

‘ik gil al zodra er zoiets in beeld komt, ik schrik me dan gewoon een ongeluk’

Het kostte haar nooit moeite om een kreet te slaken bij een griezelige scène, want, zegt ze, ‘ik gil al zodra er zoiets in beeld komt, ik schrik me dan gewoon een ongeluk’. Maar, benadrukt ze, ‘als het om een heleboel gegil achter elkaar gaat, moet je zorgen dat je die scène pas aan het eind van de sessie doet, omdat je anders schor bent’. Curieus genoeg heeft Solá ook Jamie Lee Curtis, de dochter van Janet Leigh, ingesproken in alle Halloween-films. ‘Ik vind ze geweldig, het zijn er zo veel en toch zeg je na afloop: nog een, graag. Maar vraag me niet waarom ze zo aanspreken, dan blijft er niets van over.’

Haar zoon, Sergio Zamora, doet hetzelfde werk. Hij ontfermt zich meestal over Colin Farrell, Bradley Cooper, Matthew McConaughey en Joaquin Phoenix. Zamora brengt gedetailleerd in herinnering hoe ‘angstaanjagend, theatraal en hysterisch’ de lach van Phoenix in Joker was, ook al ging het niet om horror. Hij geeft toe dat in horrorfilms ‘vrouwen over het algemeen meer gillen en mannen de kwade peer zijn’. Zo moest Zamora de schurk stem geven in de tv-animatiereeks Death Note en de film Cherry Falls. ‘Daar wordt eigenlijk weinig in gegild. Wij mannen krijgen meer oorlogskreten toebedeeld,’ geeft hij toe. Mark Ullod zit al vijfendertig jaar in het vak. 

Binnensmonds praten

Door zijn toedoen zijn personages als Don Price, de antagonist in het sprookjesachtige Big Fish van Tim Burton, tot leven gebracht. Of Punisher, een antiheld in de Marvel-films, ‘die mij dwong heel zacht en binnensmonds te praten, maar die dan ineens als een beest begon te krijsen. Hij ging ineens van 0 naar 100.’ Ullod legt uit dat een stemacteur normaal gesproken de kreten van zijn eigen personage voor zijn rekening neemt en het, als het niet meteen lukt, nog eens probeert.

Het komt zelden voor dat een collega zich in de opname van een ander mengt

Het komt zelden voor dat een collega zich in de opname van een ander mengt. ‘Maar soms gebeurt het toch, zij het niet zozeer voor kreten. Ik ben mijn carrière als stemacteur begonnen met een boer. Dat klinkt stug, maar het is echt waar. Ik werkte toen als productieassistent en ze waren bezig met de nasynchronisatie van One Flew over the Cuckoo’s Nest in het Catalaans. Op een gegeven moment moest Danny DeVito boeren en degene die hem naspeelde, de grote Joaquín Díaz, kreeg het niet voor elkaar. Mijn vader, die op dat moment de regisseur was, vroeg mij of ik die boer kon laten. Je kunt dus wel zeggen dat alles zo is begonnen.’

In het Hollywood van weleer was het wat gebruikelijker om voor bepaalde kreten terug te grijpen naar voorradige geluiden. Het bekendst is de ‘Wilhelmschreeuw’, die met succes verschillende producties werd binnengesmokkeld. Hij werd voor het eerst gebruikt in 1951, in de film Distant Drums, en al is de schreeuwer niet bekend, het vermoeden is dat het gaat om de stem van de Amerikaanse acteur Sheb Wooley, een van de hoofdrolspelers in de film.

Kreet

Zo’n kreet op een film afstemmen, en andere effecten toevoegen en creëren om de sfeer en de plot griezeliger te maken, is het werk van een geluidstechnicus zoals Byron Abadía. Die gaat niet alleen over de postproductie, maar heeft ook zijn eigen geluidsbibliotheek opgezet, waar iedereen die er voor zijn werk gebruik van wil maken toegang toe heeft. ‘Als je een bepaald geluid bij een verhaal zoekt, is creativiteit vereist,’ zegt Abadía.

‘Zo komt in horrorfilms veel regen voor. Ik word er vrolijk van als ik die bij het ontbijt kan oproepen: je hebt dat geluid al als je bacon in een koekenpan met genoeg olie legt. Houd de microfoon bij het gespetter en voilà. En om bijvoorbeeld iets te laten klinken als een botbreuk, gebruiken we kroppen sla of wortels. Sinaasappels zijn dan weer heel geschikt om een etende zombie te suggereren.’

‘Het draaiboek lezen ze pas in de studio. Alles om het spontaan te laten klinken en te voorkomen dat er te veel wordt geacteerd’

Lorenzo Beteta is altijd even afhankelijk van de geluidsmensen als van de stem­acteurs. Hij is er zelf een, maar hij werkt ook al jaren als regisseur. ‘Ik geef de vertolkers nauwelijks informatie. Ik wil dat ze alleen het hoognodige weten, zodat ze, als het zover is, verrast zijn en schrikken, net als hun personages. Het draaiboek lezen ze pas in de studio, en ze nemen het niet mee naar huis. Alles om het spontaan te laten klinken en te voorkomen dat er te veel wordt geacteerd en het effect nep is.’

Beteta heeft gezien hoe de branche in de tweeënveertig jaar dat hij in het vak zit op technisch gebied een opmerkelijke ontwikkeling heeft doorgemaakt. Maar hij is terughoudend als het gaat om AI. ‘De sector is serieus met distributeurs in gesprek over clausules in de contracten die moeten voorkomen dat ons werk AI in de kaart speelt. Dus dat AI onze stemmen opslaat, onze intonaties uit het hoofd leert, en die stemmen vervolgens leert om vanuit het niets iets te creëren. Het zal niet lang meer duren of we zien een film met een hoofdrolspeler die wij normaal gesproken nasynchroniseren en we horen onze stem, zonder dat wij iets ermee te maken hebben gehad. Daarom is het zo belangrijk dat er nu wetgeving komt.’ 

Vervanging door AI

De beroepsgroep maakt zich wel degelijk zorgen over vervanging door AI. De technologie gaat sneller dan de wetgeving, reden waarom de filmbranche eist dat er eerst toestemming aan de professionals wordt gevraagd voordat hun stem ergens voor wordt gebruikt. Wat nu wordt vastgelegd, zal bepalend zijn voor de toekomst van de branche.

Deze en andere kwesties, die losstaan van het nasynchroniseren, maken deel uit van wat Beteta bespreekt met zijn leerlingen aan de School voor Nasynchronisatie in Madrid, waar hij al jaren lesgeeft. ‘Het is belangrijk dat zij de huidige en de mogelijk toekomstige situatie kennen,’ en ook andere basiskwesties, zoals ‘het besef dat nasynchronisatie een vorm van nabootsen is, en niet van scheppen. Je doet iets na wat al bestaat en verwoordt het in de taal die aan de orde is. Daarom moeten we, al wint de beroepsgroep steeds meer aan zichtbaarheid, niet vergeten dat anoniem zijn in ons voordeel werkt; want dan kunnen we associaties met stemmen vermijden en het personage geloofwaardiger laten klinken. Dat is ons voornaamste doel en dat moeten we niet vergeten.’

Zijn leerlingen, de toekomstige stemacteurs, zijn zich bewust van deze en andere aspecten van het vak. Bijvoorbeeld ‘hoe essentieel het is dat ons lichaam amper beweegt, omdat de microfoon alles registreert,’ vertelt José Luís Prada. ‘Hijgen zonder te springen, huilen zonder verdrietig te zijn of gillen zonder je lichaam hoegenaamd te bewegen is heel lastig. Ik druk mijn handen tegen mijn borst om te voorkomen dat ze per ongeluk bewegen.’ Zijn klasgenoot Sara Ibancos doet iets soortgelijks, al is volgens haar ‘het moeilijkste niet om stil te zitten, maar om zó’n spanning op te roepen dat in je schreeuw ook echt angst doorklinkt’. 

You May Also Like

More From Author

+ There are no comments

Add yours