Arabische media publiceerden onlangs verschillende artikelen over Palestijnse auteurs. In het licht van de huidige oorlogssituatie wordt hun werk van grote waarde geacht. Hun stemmen bieden een dieper inzicht in de cultuur en de strijd van het Palestijnse volk.
Sinds 7 oktober is Mosab Abu Toha uitgegroeid tot een van de voornaamste vertolkers en getuigen van het leed van de bevolking van Gaza. De dichter, die in december 2023 wist te ontsnappen uit de Palestijnse enclave die door Israël wordt gebombardeerd, schreef in 2022 een Engelstalige dichtbundel, die lovend werd ontvangen. Al-Ayyam, het dagblad van de Palestijnse stad Ramallah, noemt zijn werk ‘doordrenkt van een diepe menselijkheid’, ‘geïnspireerd door het opgroeien in constant isolement’.
Deze bundel maakt deel uit van de rijke Palestijnse literatuur, die, zo benadrukken Arabische media, van grote waarde is voor een beter begrip van de Palestijnse identiteit en geschiedenis. Een kort overzicht.
Mosab Abu Toha
Gedichten vol puin en hoop
Al-Ayyam beschrijft het werk van Mosab Abu Toha als volgt: ‘Net als in de Gazastrook zelf kom je in deze gedichten veel puin tegen, evenals de voortdurende dreiging van drones, die mensen bespieden die niet welkom zijn in hun eigen land. Tegelijkertijd zijn de gedichten doordrenkt met de geur van thee, bloeiende rozenstruiken en het uitzicht op de zee bij zonsondergang. Kinderen worden geboren, gezinnen zetten hun tradities voort, studenten gaan naar college, bibliotheken herrijzen uit het puin. Ondanks alle ellende weten de Palestijnen schoonheid te creëren, en ze worden steeds vindingrijker in hun overlevingsdrang.’
De bundel Things You May Find Hidden in My Ear, geschreven vóór het begin van de Israëlische oorlog tegen Gaza, werd onderscheiden met de American Book Award en de Palestine Book Award; hiermee vestigde Mosab Abu Toha zich als een belangrijke stem in de hedendaagse Palestijnse literatuur.
Toha werd gearresteerd tijdens de eerste maanden van het Israëlische offensief in Gaza, maar wist later te ontkomen. Sindsdien blijft hij zijn verhaal over ballingschap en pijn vertellen in gedichten en artikelen die worden gepubliceerd in zowel de Amerikaanse als de Arabische pers. Deze pijn, beschrijft Felesteen, is het gevolg van de langdurige Israëlische bezetting, die teruggaat tot de Nakba in 1948. De krant uit de Gazastrook citeert een passage uit een van zijn gedichten, geschreven ter ere van zijn vriend Raafat Al-Tanani, die samen met zijn gezin omkwam bij Israëlische bombardementen in mei 2021: ‘Het huis werd gebombardeerd. Iedereen is dood. Kinderen, ouders, speelgoed, acteurs op televisie, personages in romans en gedichten, de “ik”, de “hij”, de “zij”.’
De gedichten van Mosab Abu Toha reflecteren op het leven in Gaza onder de Israëlische bezetting, op de belegering en de oorlog, die zijn jeugd en vrienden van hem hebben weggenomen. Ze gaan ook in op zijn band met het vluchtelingenkamp, met zijn grootvader en met de stad Jaffa, ‘waar zijn familie ontheemd raakte’ tijdens de Nakba, aldus Felesteen. De dichter vertelt de krant dat hij schrijft om zijn eigen geschiedenis te herontdekken: ‘Ik stel me een verleden voor waarin ik niet aanwezig was. Niet alleen dat van Palestina, maar ook het verleden van de families en kinderen die tijdens brute Israëlische bombardementen onder het puin van hun huizen begraven werden.’
Karim Kattan
Van oorlog naar liefde
Een andere hedendaagse Palestijnse auteur die de afgelopen maanden veel aandacht kreeg, is Karim Kattan, die in het Frans schrijft. Zijn tweede roman, L’Éden à l’aube, werd in september 2023 uitgebracht door de Tunesische uitgeverij Elyzad. L’Orient-Le Jour is enthousiast over het boek, waarin werkelijkheidheid en fictie worden vermengd tot een poëtisch liefdesverhaal tussen twee Palestijnse mannen.
De roman gaat over de relatie tussen Gabriël en Isaac, die wordt verstoord door de Israëlische bezetting. De inperking van hun vrijheid, zo schrijft het Libanese dagblad, heeft niet alleen invloed ‘op hun lichamen, maar beïnvloedt ook hun verlangens en verbeelding’. Toch blijft er, zelfs onder de bezetting, ruimte voor ‘overweldigend geluk’, dat wordt bereikt door een bijna mystieke toewijding aan elkaar.
Het dagblad prijst de auteur voor het bereiken van ‘het krachtigste waartoe literatuur in staat is: de volledige menselijkheid tonen van diegenen aan wie de wereld slechts een gedeeltelijke en voorwaardelijke menselijkheid toekent’. In de wereld van Karim Kattan wordt de liefde overgebracht door het vertellen van verhalen, en Isaac weet Gabriël te betoveren met zijn bijzondere talent hiervoor. ‘Deze verhalen hebben een folkloristisch, Palestijns aspect, maar maken ook deel uit van een overkoepelend, wereldwijd verhaal,’ legt de schrijver uit, die zelf afkomstig is uit Jeruzalem.
Palestijnse poëzie wordt door veel Arabische media gezien als een tegenwicht voor de absurditeit van de bloedbaden en het geweld dat de Palestijnen ondergaan, en als een middel om de strijd van het Palestijnse volk voor het behoud van hun erfgoed, identiteit en cultuur beter te begrijpen.
Darwiesj, Kanafani en Saïd
De klassiekers
Sinds 7 oktober worden de grote namen uit de Palestijnse literatuur weer regelmatig aangehaald in de Arabische pers en op sociale media. Mahmoed Darwiesj (1941-2008), die lid was van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, blijft een centrale figuur in het debat over de Palestijnse kwestie. Al-Jazeera eerde hem als ‘de nationale dichter van Palestina’, wiens verzen ‘krachtig de pijn uitdrukken van een volk dat van zijn land is beroofd’. Hij wordt alom beschouwd als een dichter die de historische betekenis van het Palestijnse lijden al vroeg wist vast te leggen. L’Orient-Le Jour publiceerde een gedicht van Darwiesj uit 1973 waarin hij rouwt om het verlies van Gaza, zes jaar na het begin van de Israëlische bezetting; een tekst die binnen de huidige situatie weer zeer relevant is.
Zijn tijdgenoot Ghassan Kanafani (1936-1972) is een andere belangrijke figuur in de Palestijnse literatuur van de twintigste eeuw. Hij werd bekend vanwege zijn activisme en zijn verhalenbundels, zoals Mannen in de zon. Kanafani werd op zesendertigjarige leeftijd vermoord door de Mossad in Beiroet, waar hij als vluchteling leefde. De site The New Arab viert hem als ‘een van de genieën van de Palestijnse en Arabische cultuur’, aan wiens ‘voor Israël gevaarlijke werk’ vroegtijdig een einde werd gemaakt. ‘Zijn betekenis voor de Palestijnse zaak is vergelijkbaar met die van Edward Saïd,’ aldus de site.
Saïd ten slotte (1935-2003), de Amerikaans-Palestijnse auteur van Oriëntalisme, blijft van grote invloed in het huidige debat, en inspireerde ook hedendaagse schrijvers zoals Mosab Abu Toha, die de eerste Engelstalige bibliotheek in Gaza oprichtte en naar hem vernoemde. Als pionier op het gebied van postkoloniale studies blijft Saïd in de huidige context onverminderd relevant, vooral in discussies over de relatie tussen het Westen en het Oosten. Al-Quds Al-Arabi wijdde de afgelopen maanden verschillende artikelen aan hem, waaronder een stuk over hoe Saïd in de context van Gaza te lezen, en een waarin zijn blijvende invloed op jongere generaties wordt benadrukt.
+ There are no comments
Add yours