Afgaande op de huidige economische ontwikkelingen in de Verenigde Staten ziet het er de komende jaren zonnig uit. Maar welke president zal de eer voor deze voorspoed opstrijken?
De Amerikaanse economie lijkt solide jaren tegemoet te gaan. De inflatie heeft weer beheersbare vormen aangenomen en dus overweegt de Federal Reserve (de Amerikaanse centrale bank) de rentetarieven te verlagen. De geplande forse toename van infrastructuuruitgaven onder de regering-Biden had tijd nodig om op gang te komen, maar waarschijnlijk krijgen zowel kleine als grote projecten in 2025 en 2026 daadwerkelijk hun beslag.
Het kan natuurlijk altijd misgaan: de arbeidsmarkt kan zich minder rooskleurig ontwikkelen dan verwacht, mogelijk komen er problemen op de financiële markt aan de oppervlakte en ook kunnen er onzekerheden rond de verkiezingen in november opspelen, maar de vooruitzichten zijn gunstig. De vraag is: wie gaat de eer ervoor opstrijken?
In ieder geval niet degene wiens beleidsmaatregelen de positieve basis voor een en ander hebben gelegd. Niet dat Biden helemaal in zijn eentje verantwoordelijk is voor de zonnige perspectieven. Medewerkers van het Witte Huis spelen namelijk geen al te grote rol in het afremmen van inflatie en oefenen geen directe controle uit op rentetarieven. Maar enkele grote beleidspakketten die onder zijn bewind zijn aangenomen, wakkerden mede een explosieve groei aan in groene energie, in productie en in investering in de infrastructuur die de komende jaren naar verwachting zal aanhouden. Dammen en sluizen worden uitgebouwd, tientallen luchthavens ondergaan een reorganisatie. Halfgeleiderfabrieken gaan chips produceren.
Het Republikeinse platform dat Trump heeft gecreëerd heeft beloofd de ‘inflatie te vernietigen’ en rentetarieven te verlagen
Bedenk dat grote en potentieel baanbrekende publieke investeringen vaak tijd kosten – en meerdere politieke cycli – alvorens ze tot wasdom komen. En dus pas de volgende bewoner van het Witte Huis de kans bieden te gloriëren.
Oud-president Trump hint al op een mooie toekomst tijdens zijn campagne. Het Republikeinse platform dat hij heeft gecreëerd heeft beloofd de ‘inflatie te vernietigen’ en rentetarieven te verlagen, en de Republikeinse Partij zal, zo wordt beweerd, een partij van infrastructuur en productie zijn. Als de geloofwaardigste economische prognoses kloppen, kunnen die beloften ruimschoots uitkomen. ‘De vooruitzichten zijn over het algemeen goed,’ zegt Julia Coronado, oprichter van onderzoeksbureau MacroPolicy Perspectives.
Protectionisme
Een van de grootste prestaties van de mensheid in de afgelopen halve eeuw is de opvallende vooruitgang in het terugdringen van armoede. Het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft, is gedaald van ruim 40 procent in 1981 naar minder dan 10 procent in 2021. Aan deze daling hebben twee landen een forse bijdrage geleverd: China en India.
Aan het eind van de jaren 1970 en halverwege de jaren 1980 stelden China en India hun economieën steeds meer open voor de wereld. Daardoor hadden bedrijven veel gemakkelijker toegang tot buitenlandse ideeën, kapitaal en markten. De Wereldbank schat dat het inkomen per hoofd van de bevolking met meer dan 1 procent toeneemt als de deelname aan internationale toeleveringsketens met 1 procent toeneemt. Ook wordt de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen verkleind, doordat exportgerichte bedrijven in ontwikkelingslanden meer vrouwen in dienst nemen dan bedrijven die uitsluitend voor de binnenlandse markt produceren.
Deze successen komen op de tocht te staan nu westerse landen steeds protectionistischer worden, aldus The Times. Daar heeft het idee postgevat dat handel met minder welvarende landen banen kost en lonen verlaagt. Het aantal protectionistische maatregelen dat in 2022 wereldwijd werd opgelegd is meer dan tien keer zo groot als tien jaar eerder. Behalve dat deze maatregelen niet helpen om banen te beschermen, maken de protectionistische barrières het voor landen met lage inkomens moeilijker om handel als groeimotor te gebruiken. Dat heeft funeste gevolgen voor de armste mensen op de wereld.
De meeste economen zijn het erover eens dat de inflatie de komende jaren waarschijnlijk beheersbaar blijft. De prijzen stegen scherp in 2021 en 2022 en de door de Federal Reserve geprefereerde inflatiemaatstaf vertoonde een piek van ruim 7 procent. Dat is nu nog maar 2,6 procent en Fed-functionarissen voorspelden in juni dat deze tegen het einde van volgend jaar nog maar 2,3 procent bedraagt en eind 2026 verder zal zijn gedaald tot 2 procent – hun doel.
Afnemende inflatie
Dat zou betekenen dat Fed-functionarissen de rentetarieven niet zo hoog hoeven te houden, wat ze wel hebben gedaan om de inflatie weer onder controle te krijgen. De tarieven zijn vastgesteld op 5,3 procent, waardoor het duur is om geld te lenen, wat de vraag drukt en het voor bedrijven moeilijker maakt de prijzen te blijven verhogen.
Nu de inflatie afneemt, denken beleidsmakers de rente rond eind volgend jaar tot 4,1 procent te kunnen verlagen en tot 3,1 procent rond eind 2026: nog steeds hoger dan de bodemtarieven die in het voorgaande decennium golden, maar het wordt een stuk minder duur een hypotheek af te sluiten of geld te lenen om een bedrijf uit te breiden of om een fabriek te runnen.
‘Wie er in 2025 ook president wordt, die erft een maakindustrie met een groot groeipotentieel,’ aldus Scott N. Paul, president van de Alliance for American Manufacturing. ‘Deels is dat te danken aan een economisch klimaat dat waarschijnlijk een gunstiger monetair beleid mogelijk maakt.’
De golf van nieuwe infrastructuur is misschien wel de meest zichtbare economische verandering die de komende paar jaar te zien zal zijn. De Inflation Reduction Act van de regering-Biden zorgde voor investeringen in groene energie en zal tot 2033 naar verwachting ruim 800 miljard dollar vergen. Met de CHIPS-wet is ruim 50 miljard dollar aan financiële prikkels gemoeid, bedoeld om het onderzoek naar en de productie van halfgeleiders te stimuleren. En een in 2021 aangenomen infrastructuurwet ter waarde van een biljoen dollar heeft de financiering van grote bouwprojecten voor bruggen, wegen en waterwegen mogelijk gemaakt.
Wat de door de infrastructuurwet gestimuleerde transportuitgaven betreft, is nog maar zo’n 28 procent van het toegewezen geld van staatswege uitgegeven, aldus Adie Tomer, een expert op het gebied van infrastructuurbeleid bij Brookings Metro, een onderzoeksafdeling van de Brookings Institution. ‘De volgende president, wie dat ook mag zijn, en feitelijk het volgende Congres — die krijgen het grootste deel tot hun beschikking,’ zegt hij.
Het is lastig om precies te zeggen wanneer geld uit de diverse pakketten van de regering-Biden het meeste effect op de economie zal hebben, omdat zelfs gecentraliseerde trackers van de overheid soms niet weten hoe groot lopende investeringen zijn. De financiering komt van meerdere instanties en lokale overheden, vaak aangevuld door particuliere bronnen. De bouw zelf kost tijd en verloopt in fasen. Maar Tomer schat dat de uitgaven voor infrastructuur op dit moment pieken en pas rond 2027 zullen afnemen. Kortom, er zitten veel projecten voor 2025 en 2026 in de pijplijn — wat voor veel positieve krantenkoppen en een flinke aanwerving van bouwpersoneel kan zorgen.
Een leeg terrein op onderzoekspark Behrend van de universiteit Penn State in Erie, Pennsylvania, toont duidelijk aan hoe traag het effect van recente beleidspakketten op gang komt. Het is de toekomstige locatie van het Center for Manufacturing Competitiveness van de universiteit, waar lokale fabrikanten van metaal en batterijen nieuwe technologieën kunnen uitproberen zonder hun fabriekslijnen te hoeven stilleggen. Geld van het American Rescue Plan van de regering-Biden gaf de aanzet tot het project, met daarbij geld van de county, van de Pennsylvania State University en nog wat subsidies. Betrokkenen verwachten in 2025 te kunnen beginnen met de bouw.
Wolkenkrabber op zijn kop
Wat meer naar het zuiden, in Beaver County, Pennsylvania, ontving het Montgomery Locks and Dam-project meer dan 850 miljoen dollar uit de pot voor infrastructuurwetgeving, teneinde een cruciale handelsroute op de rivier de Ohio te moderniseren en te verbeteren. Naar verwachting zal de uitvoering van het project duizenden banen voor het gebied opleveren. Er is al voorbereidend werk gedaan, maar volgend jaar wordt begonnen met de bouw van de sluis zelf – een enorme inspanning, te vergelijken met ‘een wolkenkrabber op zijn kop bouwen’, zegt kolonel Nicholas Melin, bevelvoerder over het Pittsburgh District van het Army Corps of Engineers (de bouwkundige tak van het Amerikaanse leger).
Tomer denkt dat als de voordelen van dergelijke projecten eenmaal zichtbaar zijn, kiezers ze zouden kunnen beschouwen als een erfenis van de regering-Biden en niet zozeer als een verdienste van zijn opvolger. ‘De kraan ging open en president Biden was de persoon in functie toen dat gebeurde,’ zegt hij.
Wie heeft wie nodig in 2025
De vraag wie er in het Witte Huis moet komen wordt door velen in Europa terecht gezien als een vraag van existentieel belang voor het welzijn en de veiligheid van het continent.
Gezien de wereldwijde oorlogsdreiging heeft Europa de VS meer nodig dan ooit, zo stelt Wolfgang Ischinger in een column in The New YorkTimes. Er zijn drie strategische uitdagingen die Amerika en Europa het hoofd zullen moeten bieden.
Ten eerste: China. Waar de EU China definieert als een partner, concurrent en rivaal, zien de VS China als hun belangrijkste tegenstander in termen van macht en invloed. De oprichting van een volledig bemand orgaan dat zich richt op de coördinatie met China en de regio Azië-Pacific zou hoog op de agenda moeten staan.
Ten tweede: defensiebudgetten. Europese landen besteden hun defensie-euro’s inefficiënt omdat niet duidelijk is waar en hoe wapens geproduceerd of aangeschaft worden. Daarbij komt dat Europeanen meer in de VS kopen, waardoor Europese bedrijven verstoken blijven van broodnodige investeringen. Washington zou Europese partners moeten aanmoedigen om meer wapens in Europa te ontwikkelen.
Ten derde: onze westerse waarden. Ons collectief en plechtig committeren aan de rechtsstaat, mensenrechten en het Handvest van de Verenigde Naties in onze aanpak van internationale conflicten en crises zou een eerste stap kunnen zijn om onze geloofwaardigheid wereldwijd te herstellen. Conclusie: de VS en Europa moeten het gesprek gaande houden – ongeacht wie de nieuwe president wordt.
De regering-Biden heeft politiek niet zo geprofiteerd van de tot nu gedane uitgaven. Er zijn bruggen gerepareerd, wegen gemoderniseerd en luchthavens opgeknapt, maar blijkens peilingen zijn kiezers over het algemeen niet bijster te spreken over het economische beleid van Biden en hebben meer vertrouwen in Trump. Maar sommige Democraten hopen dat Kamala Harris het publiek op andere gedachten weet te brengen en dat ze haar voordeel zal doen met positief regeringsbeleid tijdens de campagne. Voor het volgende Witte Huis zal het gemakkelijker worden profijt te trekken van economische voordelen zoals nieuw geopende fabrieken en grote bouwprojecten wanneer de inflatie eenmaal onder controle is.
Maar dan nog zijn de vooruitzichten voor de volgende president niet geheel rooskleurig. Hoewel de economie er voorlopig goed voor staat, kunnen een aantal zaken roet in het eten gooien. Deels gaat het dan om beleid: Trump heeft gedreigd dat als hij wint, hij de tarieven fors zal verhogen, wat de prijzen kan opdrijven. En de door hem beloofde immigratiebeperking kan leiden tot arbeidstekorten en loonstijgingen, waardoor de inflatie hoog blijft.
Andere factoren zijn fundamenteel. De Fed houdt de rentetarieven nu al een heel jaar op het hoogste niveau in meer dan twee decennia, en die hoge leenkosten zouden de economie langzaam kunnen uitknijpen en de arbeidsmarkt die de volgende president erft, verzwakken. De werkloosheid stijgt nu al een beetje. ‘Er is nog steeds veel onzekerheid’, concludeert Julia Coronado.
+ There are no comments
Add yours