Aanvallen op het vrije woord

Estimated read time 9 min read
ANP 496874031

Ze verloor haar baan aan Emerson College, nadat ze een film had getoond die kritisch was over Israël. Met haar rechtszaak probeert ze een beroep te doen op een ongebruikelijke wet over de vrijheid van meningsuiting die in de staat Massachusetts van kracht is.

Anna Feder werkte zeventien jaar aan Emerson College in Boston. Twaalf jaar lang stelde ze er het programma met tentoonstellingen en festivals samen en organiseerde ze de Bright Lights Cinema Series, een filmprogramma met documentaires over vrijheidsstrijd, sociale gerechtigheid en achtergestelde bevolkingsgroepen. 

In de rechtszaak die Feder onlangs tegen haar universiteit aanspande, zei ze dat het bestuur zich nooit met haar programma’s had bemoeid. Dat veranderde in 2023, toen ze de film Israelism op het programma zette, een documentaire van Joodse filmmakers over jonge Amerikaanse Joden die besluiten afstand te nemen van het zionisme. Na de aanval van Hamas op 7 oktober 2023 en het begin van Israëls offensief tegen Gaza zette het bestuur van Emerson College haar onder druk om de geplande filmvertoning af te gelasten. 

Feder ging akkoord met het uitstellen van de vertoning en liet de film in februari 2024 alsnog zien. Ze schreef vervolgens een opiniestuk in het universiteitsblad, waarin ze kritiek leverde op de manier waarop de universiteit omging met betogingen van studenten voor Palestina. En terwijl er in het hele land een klopjacht op gang kwam op alles wat pro-Palestina was, zette ze haar langdurige samenwerking met het Boston Palestine Film Festival voort. 

Totdat de universiteit Feder en haar programma in augustus 2024 plotsklaps liet vallen. ‘Emerson College heeft het contract van mevrouw Feder ontbonden, het volledige programma van Bright Lights afgelast en mevrouw Feder de toegang tot de campus ontzegd,’ zo staat te lezen in de stukken van de rechtszaak. 

Eerste Amendement

De zaak-Feder is de eerste in zijn soort in een tijd waarin protesten op universiteiten worden neergeslagen. In de aanklacht, ingediend bij de rechtbank van Massachusetts, staat dat Emerson College Feders recht op vrijheid van meningsuiting heeft geschonden en dat het, ook al is het een particuliere universiteit, verplicht is de rechten uit het Eerste Amendement [van de Amerikaanse grondwet] te waarborgen. 

Particuliere instellingen vallen niet automatisch onder het Eerste Amendement, dat mensen beschermt tegen schendingen van burgerrechten door de overheid. Daarom mogen particuliere universiteiten over het algemeen meer regels stellen aan wat er wel en niet mag worden gezegd dan publieke onderwijsinstellingen. Feder beweert echter dat een lokaal wetsartikel, artikel 16 van de Rechtenverklaring van de staat Massachusetts, de bescherming van het Eerste Amendement uitbreidt naar private actoren, waaronder universiteiten en colleges. (Emerson ­College heeft niet gereageerd op een verzoek om commentaar.) 

De rechtszaak tegen Emerson College is een testcase. Als Feder succes heeft, zouden ook andere universiteiten in Massachusetts – en dat zijn er heel wat – ter verantwoording kunnen worden geroepen voor het schenden van het grondwettelijke recht op vrijheid van meningsuiting. Sommige andere staten, waaronder Californië, hebben soortgelijke bepalingen die op een vergelijkbare manier zouden kunnen ­worden toegepast.

‘We moeten ons verzetten tegen aanvallen op het vrije woord – vooral op de universiteit’

In bredere zin laat de zaak-Feder zien hoe mensen die een straf tegemoet zien vanwege pro-Palestijnse betogingen op de campus, nieuwe manieren hebben moeten zoeken om de reactie van hun universiteit aan te vechten, onder meer via de rechtbank. 

‘Als we niet krachtig opkomen voor onze rechten, zullen die ons zeer zeker worden afgenomen,’ aldus Feder. ‘Het is een beangstigende tijd voor wie zich op deze manier wil laten horen, maar voor mij is het de beste manier om uiting te geven aan mijn Joodse waarden,’ zegt ze. ‘We moeten op dit moment allemaal de moed bij elkaar rapen en ons verzetten tegen aanvallen op het vrije woord – vooral op de universiteit.’

In de rechtszaak beweerde Emerson College dat Feder om financiële redenen uit haar functie was gezet en het Bright Lights-programma om diezelfde reden was opgeschort. Maar de aanklacht spreekt die bewering regelrecht tegen: ‘In vergelijking met andere niet-academische programma’s die niet werden geannuleerd was Bright Lights helemaal geen duur programma. Bovendien had mevrouw Feder het programmabudget onlangs nog verder verlaagd.’

Ontslagen

De aanklacht merkt ook op dat de filmserie ‘extreem populair was en een centrale plaats innam in de academische programma’s van Emerson ­College’. Van alle studenten aan deze universiteit is 40 procent ingeschreven bij de faculteit Visuele en Media­kunsten, en voor hen waren de films constant relevant, aldus de stukken. 

Andere details in de stukken wijzen erop dat Feder niet zomaar om budgettaire redenen is ontslagen. Ze werd, op grond van bepalingen in haar cao, nog zestig dagen in dienst gehouden nadat Emerson haar ontslag had aangekondigd. In die periode werd haar de toegang tot de campus ontzegd en kreeg ze te horen dat ze ‘om gegronde redenen’ ontslagen zou worden als ze publiekelijk uitspraken zou doen over de Bright Lights-serie. Feder zei dat ze nooit eerder had gehoord van dergelijke eisen tijdens de opzegtermijn van een ontslagen werknemer.

Volgens de aanklacht werd Feder niet ontslagen, maar werd de samenwerking beëindigd ‘omdat ze haar wettelijke recht op vrijheid van meningsuiting had uitgeoefend’. Die meningsuiting betrof de vertoning van een Israël-kritische film en de ‘steun aan Palestijnen en studentenactivisme voor de Palestijnse zaak’, stelt ze.

‘Ze beweren onderwijs belangrijk te vinden, maar lijken moeilijke gesprekken alleen maar uit de weg te willen gaan’

‘Onze film is op honderden campussen in de VS vertoond, is gemaakt door bekroonde Joodse filmmakers, heeft de publieksprijs voor beste documentaire gewonnen op het oudste en grootste Joodse filmfestival van de VS en vertelt misschien wel het bepalende verhaal van Amerikaanse Joden in de huidige tijd,’ zegt Erin Axelman, coregisseur van Israelism. ‘Maar omdat onze film kritisch is op Israël, worden we gezien als een bedreiging voor universiteiten. Ze beweren onderwijs belangrijk te vinden, maar lijken controverses en moeilijke gesprekken alleen maar uit de weg te willen gaan.’

Axelman merkt op dat peilingen van de Israëlische overheid laten zien dat ruim 40 procent van de Joodse tieners in de VS meent dat Israël in Gaza genocide pleegt. ‘Het gedrag van Emerson College is belachelijk, de geschiedenis zal hen erom veroordelen,’ aldus Axelman. ‘Wij staan achter Anna.’

Als Feders advocaten in de rechtszaak kunnen hardmaken dat het artikel uit de wet van Massachusetts van toepassing is op de acties van Emerson ­College, zou dit andere faculteiten, personeelsleden en studenten in de staat kunnen aanmoedigen om daar ook een beroep op te doen, als ze vinden dat hun vrijheid van meningsuiting is geschonden. Volgens de American Civil Liberties Union of Massachusetts heeft het hooggerechtshof in de staat nog niet bepaald of particuliere universiteiten ook vallen onder artikel 16 van de Rechtenverklaring van Massachusetts. 

Proces

Het is al weleens eerder voorgekomen dat er met een beroep op deze wet een rechtszaak tegen een universiteit werd aangespannen. Zo kreeg Emerson ­College in 1989 een proces aan zijn broek van een hoogleraar die beweerde dat haar een promotie en een vaste aanstelling was geweigerd wegens het uiten van politieke opvattingen. De zaak werd buiten de rechtbank om geschikt. 

Het is aannemelijk dat Emerson ­College geen verantwoording hoeft af te leggen. De laatste achttien maanden zijn er op heel wat openbare universiteiten, die sowieso onder het Eerste Amendement vallen, pro-Palestijnse activisten gearresteerd, sprekers afgezegd en docenten ontslagen. 

Ook als de zaak-Feder niet tot de uitspraak leidt dat particuliere instellingen in Massachusetts zich moeten houden aan de door het Eerste Amendement beschermde vrijheid van meningsuiting, is het toch een poging om Emerson College ter verantwoording te roepen om de manier waarop het omgaat met uitingen van solidariteit met Palestina – om de universiteit in ieder geval voor het gerecht te dagen. Het merendeel van de onderwijsinstellingen heeft zich alleen bereid getoond om in actie te komen als pro-Israëlische groepen en hun bondgenoten in de regering druk op hen uitoefenen. 

Civil Rights Act

Instellingen in het hele land hebben al te maken gehad met een federale civiele rechtszaken die individuen en groepen tegen hen hadden aangespand op grond van lid VI van de Civil Rights Act, die discriminatie verbiedt op basis van gemeenschappelijke voorouders. In de meeste rechtszaken ging het om een aanklacht wegens antisemitisme. Diverse universiteiten, waaronder Columbia, Harvard en New York University, troffen schikkingen met studenten, in ruil voor geldbedragen en afspraken om het beleid aan te passen, naar verluidt op het gebied van anti­semitismebestrijding.

In sommige gevallen heeft dit gezorgd voor een verdere uitholling van het onderscheid tussen antizionistische uitingen en antisemitisme in beleidslijnen en gedragscodes op universiteiten. Zo heeft Harvard er in het kader van een schikkingsovereenkomst mee ingestemd om bij tuchtmaatregelen de omstreden definitie van antisemitisme van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) te hanteren. Die definitie, die ook wordt gebruikt om kritiek op Israël onder antisemitisme te scharen, werd officieel overgenomen door de regering-Biden. De regering-Trump heeft deze bredere definitie van antisemitisme op haar beurt ingezet voor haar eigen politieke aanvallen. 

Studenten, personeels- en faculteitsleden zijn steeds terughoudender om als eiser in een rechtszaak naar voren te treden

Tegelijkertijd zijn er ook enkele rechtszaken aangespannen tegen universiteiten vanwege hun behandeling van pro-Palestijnse studenten, of vanwege discriminatie van islamitische en Arabische studenten. 

Nu de regering-Trump pro-Palestijnse activisten wil deporteren en het zogeheten ‘doxing’ [zonder toestemming iemands persoonlijke gegevens delen] door extreemrechts steeds meer risico’s met zich meebrengt, zijn studenten, personeels- en faculteitsleden steeds terughoudender om als eiser in een rechtszaak naar voren te treden. Ook de kosten van een rechtszaak kunnen het moeilijk maken om onderdrukking via de juridische weg een halt toe te roepen. Feder heeft een inzameling op touw gezet om haar proces­kosten te kunnen betalen.

‘Mensen hebben niet veel middelen tot hun beschikking,’ zegt advocaat Yaman Salahi. ‘Bovendien loopt iemand die mogelijk een rechtszaak aanspant groot gevaar dat (toekomstige) werk­gevers of scholen vergeldingsmaat­regelen zullen nemen.’ Volgens hem is er vaak al sprake van een chilling effect [waarbij het dreigen met een procedure iemand laat afzien van het gebruik van zijn rechten]. ‘Dit betekent niet dat mensen niet naar voren moeten ­treden. Dat moeten ze zeker wel doen. Maar je moet wel bedachtzaam en strategisch te werk gaan. Als er niet meer proefprocessen komen waarin vrijheid van meningsuiting wordt afgedwongen, zullen we een verontrustende achteruitgang van die vrijheid zien.’  

You May Also Like

More From Author