Geen kerstfeest in Bethlehem dit jaar

Estimated read time 8 min read

Bethlehem is sterk afhankelijk van religieus toerisme maar vanwege de oorlog zijn er dit jaar geen buitenlandse pelgrims aanwezig. Het Israëlische leger heeft de toegang tot de stad afgesloten en leiders van de christelijke kerken lieten vanuit Jeruzalem eerder al weten dat er dit jaar geen kerstfestiviteiten zullen zijn.

Na meer dan twintig jaar blijft het schot in de rug van het beeld van de heilige Hiëronymus, een herinnering aan de Tweede Intifada, onopgemerkt. De honderden katholieken die de zondagse mis bijwonen in de Geboortekerk in Bethlehem, op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever, besteden geen aandacht aan de kogel. Het zijn inwoners die zich niet kunnen verplaatsen vanwege de oorlog. Ze maken deel uit van de 10 procent christenen die de Palestijnse bevolking telt. Zij hebben geen behoefte aan reisleiders, hotels en souvenirs in plaatselijke winkels. En buitenlandse pelgrims – de belangrijkste bron van inkomsten voor Bethlehem met zijn 30.000 inwoners – zijn door het conflict tussen Israël en Hamas uit het gebied verdwenen.

De stad was pas net weer wat opgekrabbeld na de pandemie. ‘6 oktober was de laatste dag waarop ik toeristen begeleidde. De dag erna sloot het Israëlische leger de toegang af. Toeristen bleven in Jeruzalem om vervolgens terug te keren naar hun eigen land,’ zegt gids Ramsi Al Saadi (36), verwijzend naar de vooravond van het begin van de oorlog.

Directe gevolgen

De vooruitzichten voor een mogelijke vrede op korte termijn zijn somber. De leiders van de christelijke kerken lieten op 10 november vanuit Jeruzalem weten dat er dit jaar geen kerstfestiviteiten zullen zijn. ‘Ondanks onze herhaalde oproepen voor een humanitair staakt-het-vuren en een einde aan het geweld, gaat de oorlog door,’ deelden ze in een officiële verklaring mee. Die beslissing is gemaakt vanwege de duizenden onschuldige burgers die zijn gedood of gewond zijn geraakt en degenen die huis en werk zijn kwijtgeraakt of lijden onder de economische crisis.

‘De missen en gebeden zullen doorgaan, omdat ik denk dat ze meer dan ooit nodig zijn, maar er zullen geen feesten of gezangen zijn,’ bevestigt pater Rami Asakrieh, een Jordaanse franciscaanse pastoor in de katholieke kerk van Bethlehem. Reisleider Ramsi Al Saadi is zich ervan bewust dat het zonder lichtjes, versieringen, geschenken, straatactiviteiten en vooral zonder toeristische groepen moeilijker zal worden om te overleven. Hij heeft geen exacte cijfers, maar hij weet zeker dat de werkloosheid die vóór het conflict al 20 procent bedroeg, nu de pan uit is gerezen. Op een plek als Palestina, waar voortdurende spanning heerst, moet je voorbereid zijn, zegt hij. ‘Ik kan rondkomen omdat ik wat spaargeld heb. We zijn hier gewend aan oorlog en zijn ons er altijd van bewust dat zoiets hier kan gebeuren,’ zegt de reisleider.

De weg van Jeruzalem naar Bethlehem, amper tien kilometer, is sinds 7 oktober afgesloten door Israëlische troepen. Dat was de dag van de Hamas-aanval die zo’n twaalfhonderd doden eiste op Israëlisch grondgebied, en waarbij ruim tweehonderd mensen in Gaza werden gegijzeld. Om de Geboortekerk te bereiken, moet je nu meer dan het dubbele aantal kilometers afleggen en de stad vanuit het zuiden benaderen, via een legercontrolepost die niet altijd open is. De bezetting en blokkade, die de bevolking van de Westelijke Jordaanoever al tientallen jaren half geïsoleerd houdt, is nu nog veel strenger. Dat heeft directe gevolgen voor de inwoners van Bethlehem en de omliggende dorpen, die elke dag met een speciale vergunning naar hun werk in Jeruzalem pendelen.

‘Ik denk dat ze dit jaar niet eens de kerstboom zullen opzetten’

Sommigen, zoals Jack Abdallah, die een restaurant runt in de wijk Sheikh Jarrah in Jeruzalem, waar ook zijn drie kinderen naar school gaan, hebben een drastische beslissing moeten nemen – die lang niet voor iedereen is weggelegd. Hij heeft zijn huis in het dorp Beit Yala, net buiten Bethlehem, verlaten en is met het hele gezin verhuisd naar het huis van zijn moeder in de oude stad van Jeruzalem. ‘We wonen nu met z’n zessen op 31 vierkante meter, maar ik kan in ieder geval het restaurant openhouden en mijn kinderen kunnen naar school blijven gaan,’ zegt Abdallah. Op zondagen maken ze meestal een uitstapje naar hun huis in Beit Yala. Onderweg bezoeken ze de Geboortekerk.

Een stroom Palestijnse gelovigen loopt door de grot onder de kerk waar een zilveren ster de  volgens de overlevering exacte plek van Jezus’ geboorte aangeeft. Ze knielen zonder hun beurt te hoeven afwachten. Pater Rami Asakrieh loopt ondertussen treurig rond, denkend aan de rijen die hier, op een van de meest bezochte christelijke plaatsen in het Heilige Land, tot 7 oktober stonden.

Voor de tempel mijmert Mahmoud Suleiman, zestig jaar en vader van acht kinderen, over hoe het was. Hij verkoopt niet eens de helft van de souvenirs waarmee hij tot vorige maand nog zijn brood verdiende. Hij opent de kofferbak van zijn auto waarin alle merchandise van Bethlehem en Jeruzalem ligt: koelkastmagneten, tassen, portemonnees… 

‘Ik denk dat ze dit jaar niet eens de kerstboom zullen opzetten,’ voorspelt hij, en hij wijst naar het midden van het populaire Kribbeplein. Enkele tientallen meters verderop, in een winkel voor religieuze voorwerpen zonder klanten, slaagt de man die er de leiding heeft nauwelijks in zijn misnoegen te onderdrukken. ‘Ik heb er niks over te zeggen,’ zegt hij, omringd door kerststalfiguren gemaakt van Palestijns olijfhout. ‘Kijk maar om je heen. Dat zegt genoeg.’

Grote baas

‘We tonen ons graag veerkrachtig ten opzichte van de koloniale bezetting,’ zegt George Rishmawi lachend, een enthousiaste ondernemer en leider van het Palestinian Heritage Trail initiatief, dat al twaalf jaar wandelroutes organiseert die de Camino de Santiago moeten evenaren. Hij organiseert groepswandelingen om het bewustzijn over de Palestijnse geschiedenis, cultuur en identiteit te vergroten in een gebied dat wordt gecontroleerd door het Israëlische leger en dat wordt geteisterd door Joodse kolonisten die proberen hun land en manier van leven af te pakken.

Bij de mis in de Geboortekerk zijn ook twee dozijn kinderen aanwezig, allemaal gekleed in hetzelfde sweatshirt. Ze noemen zichzelf het Leger van God, een beweging die twee of drie maanden geleden is geïmporteerd uit Libanon. Ze pronken met een logo bestaande uit een Bijbel, witte vleugels en een kruis. ‘Onze missie als minderheid is het verdedigen van onze kerken en ons land en het steunen van elkaar,’ zegt Samir Ballout, een eenentwintigjarige universiteitsstudent.

De oudste van de groep is de vijftigjarige Mike Kanawati. Als hij als leider wordt aangewezen, wijst hij naar de hemel en zegt: ‘De grote baas is daarboven.’ De kalasjnikov die achter zijn linkeroor is getatoeëerd, vertelt hij, is een herinnering aan zijn tijd tussen 1995 en 1998 als lid van de Praetoriaanse Garde van de Palestijnse president Yasser Arafat, beter bekend als Force 17. Kanawati verdient zijn geld nu in het toerisme en lijdt, net als zovelen in Bethlehem, onder de economische crisis als gevolg van de oorlog. ‘Het is verschrikkelijk, een ramp,’ zegt hij als hij de religieuze viering verlaat.

De ongeveer vijftigduizend christenen vertegenwoordigen ongeveer 1 procent van de Palestijnse bevolking. Ze zijn voornamelijk verspreid over Bethlehem, Ramallah, Jeruzalem en, in sommige gevallen, ook Gaza. De helft van hen is orthodox en ongeveer 40 procent is katholiek. In het gebied rond Bethlehem, inclusief het naburige Beit Yala, Beit Sahur en vluchtelingenkamp Aida, bedraagt het aantal christenen 11 procent. In deze nederzetting, waar duizenden mensen opeengepakt leven in de schaduw van de tien meter hoge betonnen muur die door Israël is opgetrokken, heerst een voortdurende spanning. De laatste dode, een tiener, viel er twee dagen eerder. De zondag erna betuigden tientallen mensen hun condoleances aan de familie. De straten hangen vol met posters met het gezicht van de jongen.

Maar het zwaartepunt van de huidige oorlog ligt in Gaza, waar al meer dan elfduizend mensen zijn gedood tijdens de Israëlische militaire operatie. De Gazastrook ligt hemelsbreed zo’n 60 kilometer van Bethlehem, en daar wordt de meeste schade toegebracht aan de economie. Het geweld gaat echter ook niet voorbij aan de Westelijke Jordaanoever, waar ten minste 185 Palestijnen werden gedood in wat de grootste geweldsuitbarsting is sinds de Tweede Intifada (2000-2005).

De oorlogsblokkade die Israël de Palestijnen heeft opgelegd, heeft paradoxaal genoeg geleid tot een verdubbeling van het aantal plaatselijke parochianen die de vieringen in de Geboortekerk bijwonen, zegt pater Asakrieh. De kerk zat vol met piekfijn uitgedoste families tijdens de zondagse mis van 11 uur, die in het Arabisch werd opgedragen door verschillende priesters. De Jordaanse franciscaan is enorm populair en veel mensen komen hem begroeten. Kinderen knuffelen zijn bruine habijt terwijl het koor vanaf het altaar halleluja’s zingt.

‘We bespeuren een grotere spiritualiteit; mensen zijn bang voor de toekomst, bang voor hun land en bang voor hun kleintjes,’ zegt de monnik, rondlopend op het terrein dat in 2002 meer dan een maand lang het wereldnieuws haalde. In die tijd verbleven meer dan honderd Palestijnen en verschillende geestelijken zonder voedsel, water of elektriciteit in de door Israëlische troepen belegerde Geboortekerk voordat er een akkoord werd bereikt. Een van de vele schoten die in die dagen werden afgevuurd, is het schot dat de rug van de heilige Hiëronymus trof.

Lees ook:

You May Also Like

More From Author

+ There are no comments

Add yours